RAV 2017/45
Vermogensrecht. Wat is de betekenis van het feit dat een contractspartij niet uit eigen belang heeft gehandeld, voor de bepaling van de toerekening en voorzienbaarheid van schade op de voet van art. 6:98 BW?
HR 10-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:214
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 februari 2017
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
15/04734
- Conclusie
A-G mr. W.L. Valk
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS926112:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:214, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑02‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1174, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 18‑11‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑11‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑09‑2015
- Wetingang
Essentie
Vermogensrecht.
Wat is de betekenis van het feit dat een contractspartij niet uit eigen belang heeft gehandeld, voor de bepaling van de toerekening en voorzienbaarheid van schade op de voet van art. 6:98 BW?
Samenvatting
AVI Cranes Ltd. (hierna: AVI) en Trading Company P. van Adrighem B.V. (hierna: Van Adrighem), procederen enerzijds over de vordering van Adrighem in conventie tot veroordeling van AVI tot schadevergoeding (aanbetaling en gederfde winst) in verband met niet meer geleverde Liebherr-kranen die Van Adrighem van AVI had gekocht, en anderzijds over de door AVI in reconventie van Adrighem onder meer ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.