Uitvoeringswet verdrag biologische wapens
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1998
- Bronpublicatie:
04-12-1997, Stb. 1997, 580 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken: 25464)
- Inwerkingtreding
01-01-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-1997, Stb. 1997, 581 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Internationaal publiekrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Voor de toepassing van deze wet worden onder biologische agentia verstaan:
- a.
levende organismen die zich in mens, dier of plant kunnen vermenigvuldigen;
- b.
uit die organismen verkregen infectueuze bestanddelen, die zich in mens, dier of plant kunnen vermenigvuldigen;
- c.
stoffen, die door levende micro-organismen worden geproduceerd, met inbegrip van stoffen met identieke of analoge structuur en werking, welke langs chemische weg vervaardigd zijn;
voor zover die organismen, bestanddelen of stoffen ziekte of dood kunnen veroorzaken bij mens, dier of plant.
2.
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de bij besluit van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, ieder voor zoveel het hem aangaat, aangewezen ambtenaren.