HR, 05-11-2019, nr. 18/03007
ECLI:NL:HR:2019:1674
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
05-11-2019
- Zaaknummer
18/03007
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2019:1674, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑11‑2019; (Cassatie, Artikel 80a RO-zaken)
In cassatie op: ECLI:NL:GHARL:2018:5627
- Vindplaatsen
Uitspraak 05‑11‑2019
Inhoudsindicatie
Poging doodslag in woning van moeder van verdachte. HR: art. 80a RO, zonder schriftelijk standpunt AG.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/03007
Datum 5 november 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 19 juni 2018, nummer 21/006637-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] in het jaar 1994,
hierna: de verdachte.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.J.A.P. van Breukelen, advocaat te Rotterdam, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 november 2019.