Einde inhoudsopgave
Wet op de Sociaal-Economische Raad
Artikel 4 [Aantal leden]
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2004
- Bronpublicatie:
04-03-2004, Stb. 2004, 104 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken: 28986)
- Inwerkingtreding
01-05-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-04-2004, Stb. 2004, 182 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Financiën
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van Justitie
Ministerie van Economische Zaken
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Staatsrecht / Decentralisatie
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
1.
De Raad bestaat uit ten minste dertig en ten hoogste vijf en veertig leden.
2.
Van de leden worden ten minste twee derden benoemd door de door Ons aan te wijzen organisaties van ondernemers en van werknemers en de overige door Ons. Voor aanwijzing komen slechts in aanmerking naar Ons oordeel algemeen erkende centrale en andere representatieve organisaties van ondernemers en naar Ons oordeel algemeen erkende centrale organisaties van werknemers.
3.
Voor elk lid kan tevens een plaatsvervanger worden benoemd.
4.
Door organisaties van werknemers worden evenveel leden benoemd als door organisaties van ondernemers.
5.
Door Ons wordt bepaald:
- a.
het aantal leden van de Raad;
- b.
het aantal leden, dat elke door Ons aangewezen organisatie kan benoemen.
6.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent de benoeming van de leden en hun plaatsvervangers.
7.
De Raad wordt gehoord, alvorens Ons een voordracht tot aanwijzing van een organisatie, als bedoeld in het tweede lid, of tot een besluit, als bedoeld in het vijfde lid, wordt gedaan.