Einde inhoudsopgave
Wet op de Sociaal-Economische Raad
Artikel 8 [Aftreden, herbenoeming en ontslag leden]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
21-12-2022, Stb. 2022, 543 (uitgifte: 27-12-2022, kamerstukken: 36216)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2022, Stb. 2022, 544 (uitgifte: 27-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Financiën
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van Justitie
Ministerie van Economische Zaken
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Staatsrecht / Decentralisatie
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
1.
De leden van de Raad en hun plaatsvervangers treden om de twee jaren tegelijk af en kunnen terstond opnieuw worden benoemd.
2.
De leden van de Raad en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag bekomen door een schriftelijke kennisgeving aan de voorzitter van de Raad.
3.
Hij, die tot lid of plaatsvervangend lid is benoemd ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats, treedt af op het tijdstip, waarop degeen, in wiens plaats hij is benoemd, had moeten aftreden.
4.
Hij, die in het geval van zeteluitbreiding tot lid of plaatsvervangend lid is benoemd, treedt tegelijk met de overige leden van de Raad en hun plaatsvervangers af op het tijdstip, genoemd in het eerste lid.