Einde inhoudsopgave
Kieswet
Artikel Ua 4 [Stemgewicht]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
19-10-2022, Stb. 2022, 410 (uitgifte: 26-10-2022, kamerstukken: 36071)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-10-2022, Stb. 2022, 411 (uitgifte: 31-10-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Kiesrecht
1.
In afwijking van artikel U 2, eerste lid, geldt de stem van een lid van het kiescollege voor een aantal stemmen, gelijk aan het getal dat verkregen wordt door eerst het aantal geregistreerde kiezers voor de verkiezing van de leden van het kiescollege te delen door het honderdvoud van het aantal leden van het kiescollege op grond van artikel 5, eerste lid, van de Wet kiescollege niet-ingezetenen en het getal dat hieruit volgt te vermenigvuldigen met het getal dat verkregen wordt door het aantal inwoners van Nederland te delen door het aantal kiesgerechtigden voor de verkiezingen van de leden van provinciale staten en de kiescolleges voor de Eerste Kamer in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het quotiënt wordt daarna afgerond tot een geheel getal, naar boven, indien een breuk 1/2 of meer, en naar beneden, indien een breuk minder dan 1/2 bedraagt. Dit getal wordt de stemwaarde genoemd.
2.
Als het aantal geregistreerde kiesgerechtigden voor de verkiezing van de leden van het kiescollege geldt het aantal voor deze verkiezing geregistreerde kiezers op grond van Pa 3 in samenhang met artikel D 2 per de dag vijf weken voor de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van het kiescollege. Burgemeester en wethouders verschaffen deze informatie onverwijld aan het centraal stembureau.
3.
Als het inwonertal van Nederland geldt het inwonertal volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar waarin de verkiezing plaatsvindt.
4.
Als het aantal kiesgerechtigden voor de verkiezingen van de leden van provinciale staten en de kiescolleges voor de Eerste Kamer in Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldt het aantal personen dat kiesgerechtigd was bij de voorgaande verkiezing van provinciale staten en voornoemde kiescolleges.
5.
Indien, in geval van ontbinding van de Eerste Kamer, het inwonertal van Nederland per 1 januari van het jaar waarin de verkiezing plaatsvindt drie weken voor de dag van de kandidaatstelling nog niet openbaar is gemaakt, geldt het inwonertal volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per de eerste dag van de vierde maand voorafgaande aan de maand waarin de kandidaatstelling plaatsvindt.
6.
Het centraal stembureau stelt de stemwaarde overeenkomstig dit artikel vast en maakt deze voor de dag van stemming openbaar door publicatie in de Staatscourant.