type: FAcoll:
Rb. Limburg, 05-08-2020, nr. C/03/256457 / HA ZA 18-528
ECLI:NL:RBLIM:2020:5692
- Instantie
Rechtbank Limburg
- Datum
05-08-2020
- Zaaknummer
C/03/256457 / HA ZA 18-528
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLIM:2020:5692, Uitspraak, Rechtbank Limburg, 05‑08‑2020; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2023:2
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2021:2908
Uitspraak 05‑08‑2020
Inhoudsindicatie
Vordering tot levering van fosfaatrechten. Eiser procedeert in eigen naam ten behoeve van onbekend gebleven kopers, eiser niet-ontvankelijk, omdat levering niet kan plaatsvinden aan een niet met name genoemde procespartij en fosfaatrechten naar hun aard niet geleverd kunnen worden aan eiser, nu deze geen landbouwer is.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rolnummer: C/03/256457 / HA ZA 18-528
Vonnis van 5 augustus 2020
in de zaak van
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] , H.O.D.N. [handelsnaam eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. H. den Besten te Almere,
tegen
1. vennootschap onder firma
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2], in zijn hoedanigheid van vennoot van gedaagde sub 1,
wonende te [woonplaats 1] ,
3. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3], in zijn hoedanigheid van vennoot van gedaagde sub 1,
wonende te [woonplaats 2] ,
4. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 4], in haar hoedanigheid van vennoot van gedaagde sub 1,
wonende te [woonplaats 3] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. T.I.P. Jeltema te Veldhoven.
Partijen zullen hierna [handelsnaam eiseres] en [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] (beide in mannelijk enkelvoud) genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding van 29 oktober 2018
- -
de akte overlegging producties 1 tot en met 7, alsmede akte vermeerdering van eis van [handelsnaam eiseres]
- -
de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende conclusie van eis in reconventie
- -
de conclusie van antwoord in reconventie
- -
het faxbericht van [handelsnaam eiseres] van 19 juni 2019 met als bijlage de tweede overeenkomst van productie 3
- -
de akte wijziging c.q. vermeerdering van eis van [handelsnaam eiseres]
- -
de akte overlegging producties 8 tot en met 16 van [handelsnaam eiseres]
- -
het proces-verbaal van comparitie van 20 juni 2019, alsmede de aanvullingen daarop zoals weergegeven in de brieven van 16 en 30 juli 2019 zijdens [handelsnaam eiseres] en waaraan[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] zich bij akte van 14 augustus 2019 heeft gerefereerd
- -
de akte na comparitie van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie]
- -
de antwoordakte van [handelsnaam eiseres] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
[handelsnaam eiseres] is een eenmanszaak die zich bezighoudt met onder meer advies en bemiddeling in agrarische producten, waaronder fosfaatrechten.
2.2.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] is een bedrijf dat bedrijfsmatig rundvee en melkvee houdt.
2.3.
De staatssecretaris van Economische Zaken heeft bij brief van 2 juli 2015 aangekondigd dat er een voornemen bestaat van het kabinet om een stelsel van fosfaatrechten voor de melkveehouderij te introduceren, om zodoende te kunnen borgen dat de totale fosfaatproductie (mest) in Nederland in 2018 in overeenstemming zou zijn met het fosfaatproductieplafond, zoals opgenomen in de (Europese) Nitraatrichtlijn (zie onder meer Kamerstuk 33 979, nr. 98 en TK 2015-2016, 33 979, nr. 108).
Op dat moment was beoogd dat het fosfaatrechtenstelsel in werking zou treden per 1 januari 2017, maar die datum werd niet gehaald. Uiteindelijk is de Meststoffenwet op 1 januari 2018 gewijzigd en is een stelsel van fosfaatrechten in werking getreden voor landbouwers, waarbij het fosfaatrecht wordt vastgesteld op basis van de forfaitaire productie van dierlijke meststoffen.
2.4.
Fosfaatrechten zijn overdraagbaar. Overdracht van rechten moet in het register van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) worden opgenomen. Fosfaatrechten kunnen enkel worden overgedragen van de ene landbouwer aan een andere landbouwer.
2.5.
Op 13 en 14 juli 2016 hebben partijen - vooruitlopend op de nieuwe wetgeving - twee overeenkomsten met elkaar gesloten, waarbij [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] via bemiddelaar [handelsnaam eiseres] aan onbekende derden fosfaatrechten heeft verkocht. De beide overeenkomsten zijn nagenoeg gelijkluidend. Het enige verschil is het aantal te leveren kilogram fosfaatrechten (665 kilogram netto respectievelijk 685 kilogram netto). Voor zover relevant is het volgende in de overeenkomsten opgenomen.
"De ondergetekenden:
Naam [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1]
(…)
Hierna te noemen “verkoper”
Naam [handelsnaam eiseres] ( [naam 1] )
(…)
In dezen handelend namens derden, derden hierna te noemen “koper”
Nemen in aanmerking:
- -
Dat verkoper gerechtigd is tot het verkopen van de rechten
- -
Dat verkoper bereid is de Rechten over te dragen aan Koper
- -
Dat verkoper en koper voor het aangaan van deze overeenkomst volmachten hebben afgegeven.
- -
Dat verkoper en koper overeen stemming hebben bereikt over de overname van de in deze overeenkomst omschreven rechten, welke overeenstemming Partijen hierbij in deze overeenkomst wensen vast te leggen;
Verklaren te zijn overeengekomen als volgt:
1. Definities en interpretaties
(…)
Rechten:
Fosfaatrechten zoals vastgelegd in de brief van staatssecretaris Dijksma van 2 juli 2015 met als kenmerk DGAN-PAV / 15087640 + brief van [naam 2] van 3 maart 2016 met als kenmerk 33979-108 brief van [naam 2] van 17 maart 2016 met als kenmerk 33979-109.(…)
2. Koop en verkoop van de rechten.
Verkoper verkoopt aan Koper en Koper koopt van Verkoper 685 kilo fosfaatrechten netto voor Koper ondervoorbehoud van:
A toewijzing en verplaatsbaarheid van de fosfaatrechten. Indien de fosfaatrechten niet toegewezen worden of niet verplaatsbaar/vrij verhandelbaar zijn vervalt deze overeenkomst
B (…)
C redenen die niet het gevolg zijn van een toerekenbare tekortkoming van Koper of Verkoper. Indien de rechten hierdoor (A, B of C) niet worden geregistreerd op naam van Koper kan de wederpartij op geen enkele wijze aanspraak maken op vervangende rechten of enige vorm van schadevergoeding hoe dan ook. Verkoper betaalt [handelsnaam eiseres] dan een courtage nota van €250,- excl. BTW.
3. Koopprijs
3.1.
De totale verkoopprijs van de onder artikel 2 bedoelde fosfaatrechten bedraagt € 57.075,- excl. BTW = € 75,- per kg (761 kg) bij 10% korting bij overdracht.
[toevoeging van de rechtbank: in de overeenkomst van 14 juli 2016 is opgenomen: “€ 55.425,0 excl. BTW = € 75,- per kg (739 kg) bij 10 korting bij overdracht”].
(…)
5. Verplichtingen Koper-Verkoper/ niet nakoming – boete
Koper en Verkoper zijn verplicht al het nodige te doen of na te laten om te komen tot levering van de fosfaatrechten door registratie ten name van de koper, waaronder in ieder geval wordt verstaan het voldoen aan de verplichtingen als opgenomen in de toekomstige wet/AMVB mbt fosfaatrechten melkvee.(…)”
2.6.
Bij besluit van 13 januari 2018 (hierna: het besluit) is aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] kenbaar gemaakt dat het aantal fosfaatrechten (in kg fosfaat) voor zijn bedrijf is vastgesteld op 468 kilogram. De overdrachten van fosfaatrechten aan veehouders werden nog niet direct geëffectueerd. Tegen het besluit heeft [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] bezwaar aangetekend, maar de behandeling daarvan is vervolgens aangehouden.
2.7.
Op 29 juli 2018 heeft de Minister een beleidsregel ingevoerd omdat er (onder meer) onduidelijkheid bestond over het begrip "jongvee". In die beleidsregel werd bepaald dat bij nader inzien geen fosfaatrechten worden toegekend voor jongvee dat uitsluitend bedoeld is voor vleesproductie en dat dus nooit een kalf zal krijgen. Voor zover dat betreffende jongvee in het besluit van 13 januari 2018 was meegenomen om de fosfaatrechten vast te stellen, zou dit worden gecorrigeerd middels een herbeschikking (nieuw besluit voor [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ).
2.8.
Naar aanleiding van voornoemde beleidsregel is het eerdere besluit van 13 januari 2018 bij (een nieuw) besluit van 1 oktober 2018 ingetrokken en nader bepaald dat aan[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] geen 468 maar slechts 251 kilo fosfaatrechten worden toegekend. Ook tegen dit nieuwe besluit heeft [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] bezwaar gemaakt. Ten tijde van de mondelinge behandeling was er nog niet beslist op dit bezwaar.
2.9.
[handelsnaam eiseres] heeft met de uiteindelijke kopers van de fosfaatrechten, twee afzonderlijke partijen, bemiddelingsovereenkomsten gesloten. Voor zover voor deze zaak relevant is in die overeenkomsten het volgende opgenomen:
“10 Volmacht
Koper machtigt [handelsnaam eiseres] om voor en namens koper alle benodigde stukken te ondertekenen om deze koopovereenkomst uit te voeren. Om voor en namens koper al datgene te doen dat noodzakelijk is ter uitvoering van de overdracht en levering van bovengenoemde rechten en verder al datgene te doen wat [handelsnaam eiseres] in het belang van hem, koper, gewenst, nuttig of noodzakelijk acht en de koper, zelf tegenwoordig zijnde, zou kunnen, mogen of moeten doen, alles met de macht van substitutie en alles op naam van de verkoper, evenals waar nodig op zijn eigen naam.”
2.10.
[handelsnaam eiseres] heeft ten laste van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] conservatoir derdenbeslag gelegd bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op de fosfaatrechten die aanzijn toegekend.
3. Het geschil
in conventie
3.1.
[handelsnaam eiseres] vordert na wijzigingen van eis (en intrekking van de vorderingen die zien op (gevolg)schade) – samengevat –:
I veroordeling van gedaagden tot het leveren van 1.500 kilo bruto fosfaatrechten, tegen de overeengekomen koopprijs door eiser te voldoen, dan wel in ieder geval de thans toegewezen 251 kilo fosfaatrechten, met behoud van de vordering op het meerdere door eiser en het meewerken aan de machtiging welke hier noodzakelijk voor is, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
II veroordeling van gedaagden in de buitengerechtelijke incassokosten van€ 3.631,25, vermeerderd met de handelsrente,
III veroordeling van gedaagden in de beslagkosten van € 530,32,
IV de proceskosten, inclusief de nakosten.
3.2.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] vordert – samengevat – [handelsnaam eiseres] te veroordelen tot opheffing van het ten laste van hem door [handelsnaam eiseres] gelegde conservatoir beslag op de fosfaatrechten, op straffe van verbeurte van een dwangsom, vermeerderd met de proceskosten van zowel de conventie als de reconventie.
3.5.
[handelsnaam eiseres] voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie
4.1.
[handelsnaam eiseres] baseert zijn vorderingen op nakoming van de twee overeenkomsten tussen [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] en de onbekende derden-kopers.
4.2.
Als meest verstrekkende verweer heeft [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] aangevoerd dat [handelsnaam eiseres] niet-ontvankelijk is in zijn vorderingen. Hij stelt daartoe dat [handelsnaam eiseres] bij de koop/verkoop van de fosfaatrechten slechts als bemiddelaar is opgetreden namens niet nader genoemde derden-kopers, zodat de vorderingen toekomen aan en slechts kunnen worden ingesteld door deze derden-kopers en [handelsnaam eiseres] derhalve geen (materieel of formeel) belang heeft bij de vordering.
4.3.
[handelsnaam eiseres] stelt zich op het standpunt dat de derden-kopers hem hebben gevolmachtigd om namens hen op te treden en al datgene te doen om de levering van de fosfaatrechten aan hen tot stand te doen komen. Op grond van deze volmacht heeftook procesvolmacht, dus de bevoegdheid om [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in eigen naam in rechte aan te spreken tot nakoming van de vordering jegens de derden-kopers.
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat [handelsnaam eiseres] niet-ontvankelijk is in zijn vorderingen. Zij overweegt daartoe het volgende.
4.5.
In deze procedure staat het volgende vast. [handelsnaam eiseres] heeft opgetreden als bemiddelaar bij de verkoop van fosfaatrechten van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] aan (onbekende) derden-kopers. [handelsnaam eiseres] is geen partij bij deze overeenkomsten en heeft geen zelfstandig vorderingsrecht jegens [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . [handelsnaam eiseres] is voorts geen landbouwer en beschikt niet over een registratienummer bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
4.6.
[handelsnaam eiseres] heeft desgevraagd ter mondelinge behandeling uitdrukkelijk verklaard dat hij deze procedure in eigen naam en voor rekening van de derden-kopers voert, aangezien deze onbekend wensen te blijven. Het is zijn bedoeling dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in deze procedure veroordeeld wordt de door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] verkochte fosfaatrechten rechtstreeks te leveren aan de onbekende derden-kopers.
Bevoegdheid tot vertegenwoordiging
4.7.
De vraag die eerst beantwoord dient te worden, is of [handelsnaam eiseres] bevoegd is om de derden-kopers te vertegenwoordigen en voor hen in rechte op te treden.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] betwist dat [handelsnaam eiseres] daartoe bevoegd is. [handelsnaam eiseres] stelt dat deze bevoegdheid is vastgelegd in artikel 10 van de bemiddelingsovereenkomsten tussen hem en de derden-kopers.
4.8.
De rechtbank overweegt dat uit artikel 10 van de bemiddelingsovereenkomsten tussen [handelsnaam eiseres] en beide derden-kopers (productie 8 zijdens [handelsnaam eiseres] ) volgt dat de derden-kopers [handelsnaam eiseres] hebben gemachtigd om "voor en namens koper [de (onbekende) derden-kopers, rechtbank] al datgene te doen dat noodzakelijk is ter uitvoering van de overdracht en levering van bovengenoemde rechten [de verkochte fosfaatrechten, rechtbank]", "alles op naam van de verkoper, evenals waar nodig op zijn eigen naam."
4.9.
Gelet hierop heeft [handelsnaam eiseres] voldoende onderbouwd gesteld dat hij van de derden-kopers de bevoegdheid heeft verkregen voor hun rekening rechtshandelingen te verrichten, zowel in eigen naam als in naam van de derden-kopers. De rechtbank gaat er daarbij van uit dat daar waar in beide overeenkomsten in de laatste zin staat "alles op naam van de verkoper" [onderstreping rechtbank], dit een verschrijving betreft en in plaats daarvan "koper" wordt bedoeld. Dit leidt de rechtbank af uit de redactie van de rest van het betreffende artikel en ook uit de omstandigheid dat in een overeenkomst tussen [handelsnaam eiseres] en de derden-kopers geen bevoegdheid kan worden verleend die aan een verkoper – die geen partij is bij deze overeenkomst – toebehoort.
4.10.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [handelsnaam eiseres] krachtens artikel 10 van voornoemde bemiddelingsovereenkomsten in beginsel bevoegd is om de derden-kopers te vertegenwoordigen en voor hun rekening rechtshandelingen te verrichten, zowel namens de derden-kopers als in eigen naam. Onder de bevoegdheid tot het verrichten van rechtshandelingen dient tevens te worden begrepen het voeren van een procedure voor rekening van een ander.
Ontvankelijkheid
4.11.
Ondanks hetgeen hiervoor onder rechtsoverweging 4.10 is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat [handelsnaam eiseres] niet kan worden ontvangen in zijn vorderingen.Zij overweegt daartoe het volgende.
4.12.
[handelsnaam eiseres] heeft ter mondelinge behandeling verklaard dat hij de procedure voert in zijn eigen naam, maar dat het zijn expliciete bedoeling is dat niet hij, maar de derden-kopers gebonden worden door de beslissingen in dit vonnis.
4.13.
De rechtbank stelt voorop dat de Hoge Raad heeft bepaald dat in rechte kan worden opgetreden door een vertegenwoordiger die een rechtsvordering instelt of als verweerder verschijnt in naam van een met name aangeduide volmachtgever om wiens belangen het in het betrokken geding gaat (vgl. HR 26 juni 1985, NJ 1986, 307) [cursivering rechtbank].
4.13.1.
In het geval van procesvertegenwoordiging dient de 'materiële procespartij' te worden onderscheiden van de 'formele procespartij'. De materiële procespartij is de partij wier rechten en belangen in het geding zijn. De formele procespartij is de partij die, ofwel in hoedanigheid van vertegenwoordiger, ofwel in eigen naam, de procedure voert en de procesbeslissingen neemt. Om te kunnen bewerkstelligen dat de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit een eventueel veroordelend vonnis tot het vermogen van de materiële procespartij gaan behoren, waarbij de formele procespartij "er tussenuit valt", zal, gezien voornoemde overweging van de Hoge Raad, de materiële procespartij uitdrukkelijk als zodanig in het geding bekend moeten worden gemaakt. Ingevolge vaste rechtspraak moet deze bekendmaking reeds bij het inleidende processtuk plaatsvinden. De formele procespartij zal dus in de dagvaarding of in het verzoekschrift duidelijk moeten maken dat en namens welke materiële procespartij hij optreedt, omdat hij deze hoedanigheid later – op straffe van niet-ontvankelijkheid – niet meer kan aannemen.
4.13.2.
In het onderhavige geval is daaraan niet voldaan. De dagvaarding vermeldt als eiser [handelsnaam eiseres] en niet in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger
van (…). Ook verder in de dagvaarding wordt niet bekendgemaakt wie de derden-kopers zijn aan wie de fosfaatrechten geleverd zouden moeten worden. [handelsnaam eiseres] heeft ook uitdrukkelijk aangegeven dat de derden-kopers onbekend wensen te blijven.
Nu de materiële procespartij niet met name is genoemd, kan een veroordelend vonnis haar ook niet binden. Om een veroordeling uit te kunnen spreken, dienen zowel de veroordeelde partij als de partij ten gunste van wie de veroordeling wordt uitgesproken in het dictum bij naam te worden genoemd. Een veroordeling ten gunste van een onbekende partij, waarbij zaken geleverd moeten worden aan een niet nader genoemde (rechts)persoon, is niet uitvoerbaar en leidt onvermijdelijk tot executieproblemen. Nu de derden-kopers in deze procedure onbekend wensen te blijven, is een veroordeling ten gunste van hen derhalve niet mogelijk.
4.14.
Los van het hiervoor overwogene is het in beginsel wel mogelijk om in eigen naam te procederen voor een partij die onbekend wenst te blijven. In dat geval kan de formele procespartij in een procedure een beroep doen op de vorderingsrechten van een onbekende materiële procespartij, op grond van een door de materiële procespartij aan haar verleende bevoegdheid. In een dergelijk geval draagt de formele procespartij, die procedeert in eigen naam maar voor rekening van een ander (de materiële procespartij), de rechtsgevolgen van die rechtshandeling zelf: de formele procespartij wordt zelf gebonden door de beslissingen in het vonnis. Vervolgens bestaat bij de formele procespartij, op grond van haar overeenkomst met de materiële partij, een verbintenisrechtelijke verplichting om de feitelijke gevolgen 'over te hevelen' naar de sfeer van de materiële procespartij, die daardoor in de procedure onbekend kan blijven. Dit is bijvoorbeeld aan de orde in gevallen van cessie ter incasso.
4.14.1.
In het onderhavige geval biedt dit echter geen soelaas. Immers moet daarvoor [handelsnaam eiseres] procederen in eigen naam, waardoor hijzelf gebonden wordt door de beslissingen in het vonnis en de fosfaatrechten ingevolge een veroordelend vonnis aan hem moeten worden geleverd. Een dergelijke constructie is bij fosfaatrechten naar hun aard echter niet mogelijk, nu deze rechten slechts kunnen worden overgedragen aan een bij de RVO geregistreerde landbouwer. [handelsnaam eiseres] voldoet daaraan niet en heeft overigens uitdrukkelijk verklaard dat hij niet beoogt fosfaatrechten op zijn naam te verkrijgen.
4.15.
[handelsnaam eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] worden begroot op:
- griffierecht 1.950,00
- salaris advocaat 4.267,50 (2,5 punten × tarief € 1.707,00)
totaal € 6.217,50
in reconventie
4.16.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] vordert het conservatoir beslag zoals gelegd op de aantoegekende fosfaatrechten door [handelsnaam eiseres] op te heffen, op straffe van een dwangsom. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] stelt dat zijn belang bij opheffing van het beslag is dat hij dan geen afzonderlijke procedure hoeft te starten.
4.17.
Artikel 704 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt dat conservatoir gelegd beslag van rechtswege vervalt als de afwijzing van de eis in de hoofdzaak in kracht van gewijsde gaat. Het beslag eindigt dus niet met de afwijzing, ook niet als deze is uitgesproken bij een uitvoerbaar bij voorraad verklaarde uitspraak. De afwijzing zal eerst definitief moeten worden. De rechtbank is van oordeel dat hetzelfde geldt in het geval de vordering niet is afgewezen, maar de eiser in zijn vordering niet-ontvankelijk is. Weliswaar kan in een hoofdzaak of afzonderlijk kort geding onmiddellijke opheffing van het beslag worden gevorderd, maar dan moet er meer worden aangevoerd dan de enkele stelling dat de conventionele vordering is afgewezen of de eiser niet-ontvankelijk is verklaard (zie onder andere: HR 30 juni 2006, NJ 2007/483 (Bijl/Van Baalen), herhaald in HR 17 april 2015, NJ 2017/155 (Hwang/Nidera c.s.)). Dat is niet gebeurd. De rechtbank ziet in het door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] aangevoerde dan ook onvoldoende grond om over te gaan tot onmiddellijke opheffing van het conservatoir gelegde beslag.
4.18.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [handelsnaam eiseres] in reconventie worden begroot op€ 543,00 aan salaris advocaat (2 punten × factor 0,5 × tarief € 543,00).
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1.
verklaart [handelsnaam eiseres] niet-ontvankelijk in zijn vorderingen,
5.2.
veroordeelt [handelsnaam eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] tot op heden begroot op € 6.217,50,
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft voornoemde proceskostenveroordelingonder 5.2. uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4.
wijst de vordering van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] af,
5.5.
veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [handelsnaam eiseres] tot op heden begroot op € 543,00,
5.6.
verklaart dit vonnis voor wat betreft voornoemde proceskostenveroordelingonder 5.5. uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M.L. Kalsbeek en in het openbaar uitgesproken door
mr. F.C. Alink-Steinberg op 5 augustus 2020.1.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 05‑08‑2020