Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (B)
6.2 Gronden voor het niet-verlengen en intrekken van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2023
- Bronpublicatie:
25-09-2023, Stcrt. 2023, 26470 (uitgifte: 29-09-2023, regelingnummer: WBV 2023/22)
- Inwerkingtreding
01-10-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-09-2023, Stcrt. 2023, 26470 (uitgifte: 29-09-2023, regelingnummer: WBV 2023/22)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
De IND wijst de aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd af wanneer in ieder geval één van de in artikel 18 Vw genoemde gronden zich voordoet.
Op grond van artikel 19 Vw trekt de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd in op de in artikel 18, eerste lid, aanhef en onder a en c tot en met i, Vw genoemde gronden.
6.2.1. Hoofdverblijf
De IND beoordeelt of de vreemdeling het hoofdverblijf, als bedoeld in artikel 18, eerste lid, aanhef en onder a, Vw, heeft verplaatst aan de hand van feiten en omstandigheden van feitelijke aard. Voor de beoordeling of sprake is van verplaatsing van het hoofdverblijf zijn de hieronder genoemde termijnen leidend, waarbij de IND rekening houdt met de intenties van de vreemdeling, voor zover die intenties blijken uit de gedragingen van de vreemdeling.
De IND neemt in beginsel aan dat sprake is van verplaatsing van het hoofdverblijf buiten Nederland als één van de volgende gevallen zich voordoet:
- a.
de vreemdeling heeft bij zijn vertrek uit Nederland gebruikgemaakt van een remigratieregeling, waaronder een regeling van de Remigratiewet;
- b.
de vreemdeling heeft meer dan zes achtereenvolgende maanden buiten Nederland verbleven, tenzij hij aannemelijk maakt dat de overschrijding van deze zes maanden te wijten is aan omstandigheden die buiten zijn schuld zijn gelegen; of
- c.
de vreemdeling heeft voor het derde achtereenvolgende jaar meer dan vier achtereenvolgende maanden buiten Nederland verbleven, tenzij hij aannemelijk maakt dat het centrum van zijn activiteiten niet naar het buitenland is verlegd.
Ad b.
De IND merkt verblijf buiten Nederland als gevolg van detentie aan als een omstandigheid die te wijten is aan de vreemdeling, mits de detentie het gevolg is van een daadwerkelijke rechterlijke veroordeling voor het plegen van een strafbaar feit. Bij lagere strafoplegging door een hogere rechterlijke instantie wordt het gedeelte van de straf dat ten onrechte is opgelegd, buiten beschouwing gelaten.
De IND merkt verblijf buiten Nederland als gevolg van detentie niet aan als een omstandigheid die te wijten is aan de vreemdeling als de detentie het gevolg is van een veroordeling wegens een gedraging die in Nederland niet strafbaar is gesteld.
De IND neemt aan dat geen sprake is van verplaatsing van het hoofdverblijf buiten Nederland als de vreemdeling:
- a.
een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd heeft in het kader van studie aan het hoger onderwijs en in het kader van de voltooiing van zijn studie in Nederland tijdelijk hoger onderwijs in het buitenland gaat volgen. Tijdelijkheid wordt niet aangenomen als de periode van het volgen van hoger onderwijs in het buitenland langer is dan een jaar aaneengesloten;
- b.
een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd heeft in het kader van studie aan het hoger onderwijs en bij de IND is gemeld dat er sprake is van mobiliteit binnen de Europese Unie waarbij de vreemdeling ten hoogste 360 dagen per lidstaat een deel van de studie in één of meerdere tweede lidstaten volgt in het kader van de voltooiing van zijn studie in Nederland;
- c.
een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd heeft voor het verrichten van arbeid die geheel of gedeeltelijk buiten Nederland plaatsvindt;
- d.
de echtgenoot/partner is van een ambtenaar, bedoeld in artikel 1 van de aanvullende cao Rijk uitzendingen (ACRU), die uitgezonden is (geweest) naar een Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het buitenland;
- e.
is achtergelaten in het land van herkomst en zich zo snel mogelijk tot de Nederlandse overheid (gemeente, diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging, IND of AVIM) heeft gewend om naar Nederland te kunnen terugkeren;
- f.
Nederland heeft verlaten voor de vervulling van de militaire dienstplicht en binnen zes maanden na beëindiging van de dienstplicht naar Nederland is teruggekeerd;
- g.
een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘arbeid als kennismigrant’ heeft en niet langer dan acht maanden arbeid buiten Nederland verricht mits de vreemdeling aan de voorwaarden van de verblijfsvergunning blijft voldoen;
- h.
een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘wetenschappelijk onderzoek in de zin van de richtlijn 2005/71/EG’ of ‘onderzoek in de zin van de richtlijn (EU) 2016/801’ heeft en niet langer dan acht maanden arbeid buiten Nederland verricht mits de vreemdeling aan de voorwaarden van de verblijfsvergunning blijft voldoen;
- i.
een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘wetenschappelijk onderzoek in de zin van richtlijn 2005/71/EG’ of ‘onderzoek in de zin van richtlijn (EU) 2016/801’ heeft en bij de IND is gemeld dat er sprake is van mobiliteit binnen de Europese Unie waarbij de vreemdeling een deel van het onderzoek in één of meerdere tweede lidstaten uitvoert en de gastovereenkomst met de Nederlandse onderzoeksinstelling als bedoeld in artikel 10 van richtlijn (EU) 2016/801 geldig blijft;
- j.
een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘vermogende vreemdeling’ heeft en niet langer dan acht maanden buiten Nederland verblijft mits de vreemdeling aan de voorwaarden blijft voldoen;
- k.
een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd onder de beperking ‘overplaatsing binnen een onderneming’ heeft en op basis van die vergunning voor korte- of lange-termijnmobiliteit verblijft in een andere lidstaat van de Europese Unie; of
- l.
een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘verblijf als familie- of gezinslid’ heeft en bij de IND is gemeld dat er sprake is van mobiliteit binnen de Europese Unie waarbij de vreemdeling als gezinslid de onder h. genoemde onderzoeker vergezelt wanneer deze een deel van het onderzoek in één of meerdere tweede lidstaten uit gaat voeren, of de onder j. genoemde werknemer vergezelt wanneer deze voor lange-termijnmobiliteit verblijft in een andere lidstaat van de Europese Unie.
Ad e.
Wat ‘zo snel mogelijk’ is, beoordeelt de IND per geval, waarbij de IND rekening houdt met de moeilijkheden die de positie van de achtergelaten vreemdeling met zich heeft meegebracht.
De toepasselijke regels voor verplaatsing van het hoofdverblijf door houders van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen staan in paragraaf D1/2.6 Vc.
6.2.2. Onjuiste gegevens
De IND trekt een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd niet in indien sprake is van het gestelde in artikel 3.84, eerst[lees: eerste] lid, Vb.
6.2.3. Openbare orde en nationale veiligheid
De IND past de regels van de artikelen 3.86 en 3.87 Vb ook toe als wordt voldaan aan alle volgende voorwaarden:
- •
de vreemdeling heeft niet tijdig een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning;
- •
de aanvraag (tot het verlenen, het wijzigen of het verlengen van een verblijfsvergunning) is door de IND ontvangen binnen twee jaar nadat het verblijfsrecht op grond van de eerdere verblijfsvergunning of het Nederlanderschap is geëindigd;
- •
er zijn geen onjuiste gegevens verstrekt of gegevens achtergehouden, die tot afwijzing van de oorspronkelijke aanvraag zouden hebben geleid; en
- •
de vreemdeling heeft het hoofdverblijf niet buiten Nederland gevestigd.
Voor toepassing van artikel 3.86, vierde lid, Vb beoordeelt de IND of sprake is van het bij herhaling veroordeeld worden voor misdrijven. Het bepaalde in paragraaf B1/4.4 Vc is van overeenkomstige toepassing.
TBS-maatregel
Bij de verlenging van de TBS-maatregel (artikel 37a WvSr) beziet de IND of het verblijfsrecht van een vreemdeling met toepassing van de glijdende schaal als genoemd in art. 3.86, tweede lid Vb kan worden beëindigd. Daarbij is het bepaalde in paragraaf B1/4.4 Vc van overeenkomstige toepassing.
In het buitenland gepleegde en/of berechte inbreuk op de openbare orde
Voor de toepassing van artikel 3.86, achtste lid Vb verzoekt de IND het OM te beoordelen of het buiten Nederland gepleegde feit een misdrijf oplevert en welke straf in Nederland voor het betreffende strafbare feit zou zijn gevorderd. Hierbij wordt aangesloten bij de gepubliceerde richtlijnen van het OM met betrekking tot de eis van de officier van justitie ter zitting.
Aan het (gedeeltelijk) kwijtschelden van een straf komt voor de toepassing van deze regels geen zelfstandige betekenis toe.
Nationale veiligheid
Voor de toepassing van deze grond is het bepaalde in paragraaf B1/4.4 Vc van overeenkomstige toepassing.
6.2.4. Middelen van bestaan
De IND kan de aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd wegens het niet voldoen aan artikel 18, eerste lid, aanhef en onder d, Vw, afwijzen, als de verblijfsvergunning is verleend in het kader van gezinsmigratie en de vreemdeling en/of de hoofdpersoon een beroep doet/doen op de algemene middelen.