Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (B)
6.1 Toetsing aanvraag van het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2022
- Bronpublicatie:
28-06-2022, Stcrt. 2022, 16773 (uitgifte: 30-06-2022, regelingnummer: WBV 2022/14)
- Inwerkingtreding
01-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2022, Stcrt. 2022, 16773 (uitgifte: 30-06-2022, regelingnummer: WBV 2022/14)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
De IND wijst een aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd af wanneer deze aanvraag meer dan drie maanden voor afloop van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd is ingediend.
De IND toetst aan de voorwaarden voor het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning regulier als sprake is van:
- a.
een situatie van verlenging genoemd in artikel 3.80, eerste lid, Vb; of
- b.
een situatie van verlenging genoemd in artikel 3.82, eerste lid, Vb, tenzij zich een geval genoemd in het tweede lid van dit artikel voordoet.
Ad a. Tijdige indiening
De IND neemt aan dat een termijnoverschrijding niet aan de vreemdeling kan worden toegerekend, als de verlengingsaanvraag is ingediend binnen vier weken na afloop van de aan hem verleende vergunning.
De IND verlengt de verblijfsvergunning in beginsel aansluitend aan de geldigheidsduur van de eerder verleende verblijfsvergunning, als:
- •
de vreemdeling aantoont dat hij voldoet aan de voorwaarden voor verlenging van de geldigheidsduur van de aan hem verleende verblijfsvergunning; en
- •
de vreemdeling het bewijs dat hij voldoet aan de geldende voorwaarden uiterlijk binnen vier weken na het bieden van herstel verzuim aan heeft geleverd.
De IND verlengt de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning niet zonder meer aansluitend aan de geldigheidsduur van de eerder verleende verblijfsvergunning, als de vreemdeling (of de erkend referent) de aanvraag om verlenging heeft ingediend meer dan vier weken na afloop van de geldigheidsduur van de voorgaande verblijfsvergunning. De vreemdeling krijgt de gelegenheid aannemelijk te maken dat sprake is van omstandigheden die maken dat de termijnoverschrijding niet aan hem toe te rekenen is. Op basis van de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeelt de IND of de te late indiening aan de vreemdeling kan worden toegerekend.
De IND rekent een te late indiening van de aanvraag niet toe aan de vreemdeling als hij zich als achtergelaten vreemdeling zo snel mogelijk tot de Nederlandse overheid heeft gewend. De IND houdt rekening met de moeilijkheden die de positie van de achtergelaten vreemdeling met zich mee heeft gebracht.
Ad b. Binnen redelijke termijn ingediende aanvraag
De in artikel 3.82, eerste lid, Vb bedoelde redelijke termijn is twee jaar.
Als de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd van de vreemdeling intrekt (al dan niet met terugwerkende kracht), vangt de redelijke termijn aan op de dag na bekendmaking van het intrekkingsbesluit.
Als de IND de verblijfsvergunning met terugwerkende kracht intrekt en er sprake is van omstandigheden als bedoeld in artikel 3.82, tweede lid, Vb, dan geldt dat de aanvraag:
- •
tijdig is ingediend als deze is ingediend vóór het tijdstip waarop de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd is ingetrokken; of
- •
niet tijdig is ingediend als deze is ingediend ná het tijdstip waarop de verblijfsvergunning is ingetrokken.
Als de IND het Nederlanderschap intrekt op grond van artikel 14 RWN, dan is sprake van de situatie als bedoeld in artikel 3.82, tweede lid, aanhef en onder b, Vb als aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
- •
het geven van een valse verklaring of het bedrog, of het verzwijgen van enig voor de verkrijging of verlening van het Nederlanderschap relevant feit, voorafgaand aan de verkrijging of verlening van het Nederlanderschap heeft plaatsgevonden ten behoeve van een aanvraag tot het verlenen, wijzigen of verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning; en
- •
de betreffende gegevens of feiten zouden hebben geleid tot afwijzing van de oorspronkelijke aanvraag tot het verlenen of verlengen van de geldigheidsduur.