NJ 2021/400
Straftoemeting bij grootschalige fiscale fraude. Het hof kon ook niet tenlastegelegde onjuiste belastingaangiften betrekken bij de strafoplegging.
HR 19-05-2020, ECLI:NL:HR:2020:896, m.nt. A.H. Klip
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 mei 2020
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
19/02861
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Noot
A.H. Klip
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS626053:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Algemeen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Bijzonder strafrecht / Fiscaal strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:896, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑05‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:139, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑02‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑07‑2019
- Wetingang
Essentie
Straftoemeting in geval van grootschalige fiscale fraude. Het hof kon ook niet tenlastegelegde feiten — onjuiste belastingaangiften — in aanmerking nemen bij de strafoplegging.
Samenvatting
Het cassatiemiddel klaagt dat het hof bij de strafoplegging naast 9 bewezenverklaarde onjuiste belastingaangiften ten onrechte ook rekening heeft gehouden met 23 onjuiste belastingaangiften die niet aan de verdachte ten laste zijn gelegd.
Het middel faalt. De Hoge Raad herhaalt de relevante overwegingen uit HR 26 oktober 2010, NJ 2010/586 met betrekking tot de vraag in welke gevallen de rechter strafbare feiten die niet zijn tenlastegelegd, bij de strafoplegging ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.