NJ 2013/223
Wet Bopz. Voorlopige machtiging; stoornis van de geestvermogens.
HR 12-04-2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ1477
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 april 2013
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. Drion, G. de Groot
- Zaaknummer
13/00256
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- LJN
BZ1477
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht (V)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2013:BZ1477, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑04‑2013
ECLI:NL:HR:2013:BZ1477, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑04‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑01‑2013
- Wetingang
Art. 1 Wet Bopz
Essentie
Wet Bopz. Voorlopige machtiging; stoornis van de geestvermogens.
Voor de toepassing van de Wet Bopz wordt volgens art. 1 lid 1, aanhef en onder d, van die wet onder een stoornis van de geestvermogens verstaan: een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Geen rechtsregel brengt mee dat een stoornis van de geestvermogens in de zin van deze bepaling slechts kan worden aangenomen indien die is omschreven in de DSM IV.
Samenvatting
In deze zaak heeft de rechtbank op verzoek van de officier van justitie een voorlopige machtiging verleend tot opname en verblijf van verzoeker ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.