NJB 2019/2270
Wet Bopz. Voorlopige machtiging. Betrokkene is niet gehoord. Hij had geen vaste woon- of verblijfplaats. Hoge Raad: 1. Oproeping. De enkele omstandigheid dat betrokkene ‘moeilijk te achterhalen’ was, kan niet rechtvaardigen dat een oproeping achterwege is gelaten. 2. Hoorplicht. Het oordeel van de rechtbank dat het horen van betrokkene achterwege kon blijven, is zonder nadere motivering onbegrijpelijk
HR 18-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1616
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
18 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
19/03093
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1616, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:863, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑08‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑06‑2019
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Voorlopige machtiging. Betrokkene is niet gehoord. Hij had geen vaste woon- of verblijfplaats. Hoge Raad: 1. Oproeping. De enkele omstandigheid dat betrokkene ‘moeilijk te achterhalen’ was, kan niet rechtvaardigen dat een oproeping achterwege is gelaten. 2. Hoorplicht. Het oordeel van de rechtbank dat het horen van betrokkene achterwege kon blijven, is zonder nadere motivering onbegrijpelijk
Partij(en)
Betrokkene, adv. mr. M.E. Bruning, vs. de officier van justitie, niet verschenen.
Uitspraak
Procesverloop
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht een voorlopige machtiging te verlenen om betrokkene te doen opnemen en te doen verblijven in een psychiatrisch ziekenhuis. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.