Einde inhoudsopgave
Wet op de naburige rechten
Artikel 33a [Wanneer geen beroep op deze wet]
Geldend
Geldend vanaf 01-09-1996
- Bronpublicatie:
20-06-1996, Stb. 1996, 364 (uitgifte: 09-07-1996, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23813 Overheid.nl: 23813)
- Inwerkingtreding
01-09-1996
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-07-1996, Stb. 1996, 410 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Algemeen
Intellectuele-eigendomsrecht / Naburige rechten
1.
Uitvoerende kunstenaars die onderdaan zijn van een staat, niet zijnde een lid-staat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992, die geen partij is bij het Verdrag van Rome inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties, en omroeporganisaties, waarvan het hoofdkantoor is gevestigd in een staat als hiervoor bedoeld, kunnen geen beroep doen op de door deze wet verleende rechten, indien de duur daarvan ingevolge de nationale wetgeving reeds is verstreken.
2.
Het in het eerste lid bepaalde is eveneens van toepassing op
- a.
producenten van fonogrammen die onderdaan zijn van een staat, niet zijnde ene lid-staat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992, die geen partij is bij het in het eerste lid bedoelde Verdrag of bij de Overeenkomst ter bescherming van producenten van fonogrammen tegen het ongeoorloofd kopiëren van hun fonogrammen;
- b.
producenten van eerste vastlegging van films die onderdaan zijn van een staat, niet zijnde een lid-staat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992, waarvan de nationale wetgeving in een kortere beschermingstermijn voorziet dan die bedoeld in artikel 12, vierde lid.