Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/392
Bevoegdheid hof om kennis te nemen van een klaagschrift n.a.v. beslag op grond van artikel 94a leden 1 en 2 Sv.
HR 30-03-2021, ECLI:NL:HR:2021:487
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 maart 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
18/05008
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:487, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑03‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:104, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑02‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑03‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:549, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑05‑2019
- Wetingang
Samenvatting
Het hof heeft geoordeeld dat het onbevoegd is om van het klaagschrift kennis te nemen en dat de Rechtbank Rotterdam het bevoegde gerecht is, omdat het beslag mede is gelegd op grond van artikel 94a lid 2 Sv en de rechtbank in de ontnemingszaak tegen de klager heeft te gelden als het gerecht waarvoor de zaak in laatste feitelijke aanleg werd vervolgd. Met dit oordeel heeft het hof miskend dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.