RI 2019/3
Verzet art. 54 Fw zich ertegen dat een bank onder haar zekerheidsrecht verhaal neemt op vorderingen van een schuldenaar op de bank, die voortvloeien uit betalingen die door schuldenaar van derden zijn ontvangen na het art. 54 Fw peilmoment?
HR 23-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2189
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 november 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/01846
- Conclusie
A-G mr. W.L. Valk
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS930167:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2189, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1138, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑10‑2018
- Wetingang
Art. 54 Fw
Essentie
Prejudiciële vraag. Pandrecht. Girale betaling.
Verzet art. 54 Fw zich ertegen dat een bank onder haar zekerheidsrecht verhaal neemt op de vorderingen van een schuldenaar op de bank, die voortvloeien uit betalingen die door schuldenaar van derden zijn ontvangen na het art. 54 peilmoment?
Samenvatting
Rabobank heeft krediet verstrekt aan verschillende Eurocommerce vennootschappen en tot zekerheid onder meer een pandrecht verkregen op de bestaande en toekomstige vorderingen van Eurocommerce op Rabobank. Eurocommerce failleert en de curatoren vorderen van Rabobank afdracht van bepaalde betalingen die voorafgaand aan het faillissement werden ontvangen op de rekeningen bij Rabobank. Het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.