Einde inhoudsopgave
RvdW 2014/862
Verhoor aangeefster door verbalisant die de Marokkaanse taal beheerst.
HR 17-06-2014, ECLI:NL:HR:2014:1446
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 juni 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
13/03453
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1446, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑06‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:543, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 15‑04‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑01‑2014
- Wetingang
Art. 28 Wet beëdigde tolken en vertalers
Essentie
Art. 28 (oud) Wet beëdigde tolken en vertalers staat er niet aan in de weg dat het verhoor van een persoon die de Nederlandse taal niet (voldoende) beheerst, niet steeds plaats vindt met bijstand van — in beginsel — een in het register voor tolken ingeschreven tolk. Het verhoor kan plaatsvinden in een taal die de te horen persoon en de verbalisant in voldoende mate beheersen. Nu er geen redenen zijn om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring aangeefster en de weergave daarvan in het proces-verbaal, kon die voor het bewijs gebruikt worden. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.