Einde inhoudsopgave
Tijdelijke regeling bestuursrecht
Artikel 10 De zitting
Geldend
Geldend vanaf 20-04-2020
- Redactionele toelichting
Deze regeling geldt voor de duur van de geldigheid van de Algemene regeling zaaksbehandeling Rechtspraak.
- Bronpublicatie:
20-04-2020, Internet 2020, www.rechtspraak.nl (uitgifte: 20-04-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-04-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-04-2020, Internet 2020, www.rechtspraak.nl (uitgifte: 20-04-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Corona (V)
Bestuursprocesrecht / Algemeen
1.
De zitting vindt zo veel mogelijk via een telefonische (beeld)verbinding plaats.
2.
De bestuursrechter kan in afwijking van het eerste lid bepalen dat een zaak op een fysieke zitting wordt behandeld. Bij de beoordeling of een zaak op een fysieke zitting moet worden behandeld kan rekening worden gehouden met de navolgende criteria:
- a.
zaken waarin getuigen op zitting moeten worden gehoord;
- b.
zaken waarin een verschijningsplicht geldt (artikel 8:27 Awb);
- c.
zaken waarin partijen de technische middelen niet hebben om via een telefonische (beeld) verbinding met de rechtbank te communiceren of vanwege persoonlijke beperkingen niet in staat zijn om op die wijze met de rechtbank te communiceren;
- d.
zaken waarin aanwezigheid van een tolk door de bestuursrechter of een van de partijen nodig wordt geacht;
- e.
mediagevoelige zaken;
- f.
zaken met meer dan drie partijen;
- g.
zaken waarin een partij/partijen expliciet en gemotiveerd om een fysieke zitting vragen en de rechter hierin meegaat;
- h.
zaken die behandeld worden op een (meervoudige) zitting ten behoeve van opleidingsdoelstellingen.
3.
4.
Indien een partij niet instemt met een zitting op de wijze van het eerste lid, kan de bestuursrechter de behandeling op de zitting tot nader order uitstellen.
5.
Het tweede lid wordt niet toegepast ten aanzien van bewaringszaken, die in beginsel schriftelijk worden behandeld. Als één van de partijen zich tegen schriftelijke behandeling verzet, of als de behandelend rechter dat wenst, onderzoekt de bestuursrechter de mogelijkheid partijen te horen door middel van een telefonische (beeld)verbinding.