RvdW 2018/278
Ondertoezichtstelling, art. 1:255 lid 1 BW; vereiste dat noodzakelijke zorg ‘niet of onvoldoende wordt geaccepteerd’; bereidverklaring ouder om hulp te accepteren voldoende voor tegenhouden ondertoezichtstelling?
HR 16-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:218
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 februari 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
17/04060
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:218, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1329, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑12‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑08‑2017
- Wetingang
Art. 1:255 BW
Essentie
Ondertoezichtstelling, art. 1:255 lid 1 BW; vereiste dat noodzakelijke zorg ‘niet of onvoldoende wordt geaccepteerd’; bereidverklaring ouder om hulp te accepteren voldoende voor tegenhouden ondertoezichtstelling?
Art. 1:255 lid 1 BW houdt in dat de rechter een minderjarige onder toezicht kan stellen van een gecertificeerde instelling indien die minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd en de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor de ouder die het gezag uitoefent, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd. Het in art. 1:255 lid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.