V-N 2012/63.12
Geen naheffing als, nadat de HR oordeelt dat OB in aftrek kan worden gebracht, uit latere EU-rechtspraak blijkt dat dit oordeel onjuist is.
HR 14-12-2012, ECLI:NL:HR:2012:BU7242, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 december 2012
- Magistraten
Overgaauw, Van Vliet, Punt, Sterk, Fierstra
- Zaaknummer
10/02318
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
BU7242
- JCDI
JCDI:ADS182918:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Algemeen
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Omzetbelasting / Levering van goederen en diensten
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2012:BU7242, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑12‑2012
ECLI:NL:PHR:2012:BU7242, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 15‑11‑2011
Conclusie, Hoge Raad (Parket), 14‑11‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑12‑2010
- Wetingang
art. 3 Wet OB 1968
Essentie
Geen naheffing als, nadat de HR oordeelt dat OB in aftrek kan worden gebracht, uit latere EU-rechtspraak blijkt dat dit oordeel onjuist is.
Samenvatting
Belanghebbende is een fiscale eenheid voor de omzetbelasting, bestaande uit X2 bv en haar directeurgrootaandeelhouder X1. Zij zijn naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 26 april 2002, nr. 35775 (BNB 2002/275) aangemerkt als een fe. De dga koopt in 2006 een bouwterrein en laat daarop een woning bouwen die deels zakelijk wordt gebruikt. De dga rekent de onroerende zaak tot zijn ondernemingsvermogen en de fe ontvangt vervolgens ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.