Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde verordening (EU) nr. 153/2013 aanvulling Verordening (EU) nr. 648/2012 met betrekking tot technische reguleringsnormen inzake vereisten voor centrale tegenpartijen
Artikel 28 Procycliciteit
Geldend
Geldend vanaf 15-03-2013
- Bronpublicatie:
19-12-2012, PbEU 2013, L 52 (uitgifte: 23-02-2013, regelingnummer: 153/2013)
- Inwerkingtreding
15-03-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2012, PbEU 2013, L 52 (uitgifte: 23-02-2013, regelingnummer: 153/2013)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een CTP garandeert dat haar beleid voor het selecteren en herzien van het betrouwbaarheidsinterval, de liquidatieperiode en de terugkijkperiode prospectieve, stabiele en prudente marginvereisten oplevert die de procycliciteit in die mate beperken dat de gezondheid en financiële zekerheid van de CTP niet negatief worden beïnvloed. Daartoe moeten onder meer zoveel mogelijk verstorende of plotselinge grote wijzigingen van de marginvereisten worden vermeden en transparante en voorspelbare procedures voor het aanpassen van de marginvereisten aan veranderende marktomstandigheden worden vastgesteld. De CTP maakt daarbij gebruik van ten minste de volgende opties:
- a)
toepassen van een marginbuffer van ten minste 25 % van de berekende margins die tijdelijk mogen worden opgebruikt in perioden waarin de berekende marginvereisten significant verstrengen;
- b)
toekennen van een gewicht van ten minste 25 % aan stresswaarnemingen in de overeenkomstig artikel 26 berekende terugkijkperiode;
- c)
garanderen dat haar marginvereisten niet lager zijn dan de marginvereisten die zouden worden berekend wanneer gebruik wordt gemaakt van volatiliteit die over een historische terugkijkperiode van tien jaar wordt geschat.
2.
Wanneer een CTP de parameters van het marginmodel herziet om actuele marktomstandigheden beter mee te nemen, houdt zij rekening met de mogelijke procyclische effecten van die herziening.