Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde verordening (EU) nr. 153/2013 aanvulling Verordening (EU) nr. 648/2012 met betrekking tot technische reguleringsnormen inzake vereisten voor centrale tegenpartijen
Artikel 26 Tijdhorizons voor de liquidatieperiode
Geldend
Geldend vanaf 15-06-2016
- Bronpublicatie:
21-04-2016, PbEU 2016, L 137 (uitgifte: 26-05-2016, regelingnummer: 2016/822)
- Inwerkingtreding
15-06-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-04-2016, PbEU 2016, L 137 (uitgifte: 26-05-2016, regelingnummer: 2016/822)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Voor de toepassing van artikel 41 van Verordening (EU) nr. 648/2012 stelt een CTP de passende tijdhorizons voor de liquidatieperiode vast, rekening houdend met de kenmerken van het geclearde financieel instrument, de aard van de rekening waarop het financiële instrument wordt aangehouden, de markt waarop het financieel instrument wordt verhandeld en de volgende minimale tijdhorizons voor de liquidatieperiode:
- a)
vijf werkdagen voor otc-derivaten;
- b)
twee werkdagen voor andere financiële instrumenten dan otc-derivaten aangehouden op rekeningen die niet voldoen aan de voorwaarden onder c);
- c)
één werkdag voor andere financiële instrumenten dan otc-derivaten aangehouden op omnibusrekeningen of individuele rekeningen van cliënten, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- i)
de CTP voert een gescheiden boekhouding van de posities van elke cliënt uiterlijk op het einde van elke dag, berekent de margins ten aanzien van iedere cliënt en int de som van de marginvereisten voor elke cliënt op brutobasis;
- ii)
de identiteit van alle cliënten is bij de CTP bekend;
- iii)
de op de rekening aangehouden posities zijn geen eigen posities van ondernemingen van dezelfde groep als het clearinglid;
- iv)
de CTP meet de blootstellingen en berekent voor elke rekening gebruikmakend van bijgewerkte posities en prijzen vereisten voor de initiële margin en variatiemargin op bijna-realtimebasis en ten minste elk uur gedurende de dag;
- v)
wanneer de CTP tijdens de dag niet aan elke klant nieuwe transacties toewijst, int de CTP de margins binnen één uur ingeval de overeenkomstig punt iv) berekende marginvereisten hoger zijn dan 110 % van de geactuali seerde beschikbare zekerheden krachtens hoofdstuk X, tenzij het bedrag van de aan de CTP te betalen margins binnen de handelsdag verwaarloosbaar is op basis van het door de CTP vooraf bepaalde en door de bevoegde autoriteit goedgekeurde bedrag, en voor zover voor eerder aan cliënten toegewezen transacties andere margins worden bepaald dan voor transacties die niet tijdens de dag worden toegewezen.
2.
Voor het bepalen van de passende tijdhorizons voor de liquidatieperiode schat de CTP in alle gevallen ten minste de volgende perioden en telt deze bij elkaar op:
- a)
de langst mogelijke periode die kan verstrijken vanaf de laatste inning van margins totdat de CTP de wanbetalingsprocedure inroept of inleidt;
- b)
de periode die vereist is om de strategie voor het beheer van de wanbetaling van een clearinglid op te zetten en uit te voeren overeenkomstig de bijzonderheden van elke klasse van financieel instrument, met inbegrip van het liquiditeitsniveau en de omvang en concentratie van de posities, en de markten die de CTP zal gebruiken om de positie van een clearinglid volledig te sluiten of af te dekken;
- c)
in voorkomend geval, de periode die vereist is om het tegenpartijrisico waaraan de CTP blootstaat, te dekken.
3.
Bij het schatten van de in lid 2 bedoelde perioden houdt de CTP ten minste rekening met de in artikel 24, lid 2, genoemde factoren en met de termijn voor de berekening van de historische volatiliteit als bepaald in artikel 25.
4.
Indien een CTP otc-derivaten cleart die dezelfde risicokenmerken hebben als derivaten die worden uitgevoerd op gereglementeerde markten of een gelijkwaardige markt van een derde land, kan de CTP gebruikmaken van een termijn voor de liquidatieperiode die afwijkt van de in lid 1 bepaalde termijn, mits zij tegenover de bevoegde autoriteit kan aantonen dat:
- a)
die tijdhorizon geschikter is dan de in lid 1 bepaalde tijdhorizon, gelet op de specifieke kenmerken van de desbetreffende otc-derivaten;
- b)
deze tijdhorizon ten minste twee werkdagen bedraagt, of één werkdag indien niet aan de voorwaarden van lid 1, onder c), is voldaan.