RN 2018/34
Erfbelasting. Geeft art. 66 lid 3 SW een in de tijd onbeperkte navorderingsbevoegdheid?
HR 23-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:258
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 februari 2018
- Magistraten
Mrs. M.A. Fierstra, J. Wortel, A.F.M.Q. Beukers‑van Dooren
- Zaaknummer
17/00649
17/00645
17/00646
- Conclusie
A-G mr. R.L.H. IJzerman
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS928609:1
- Vakgebied(en)
Schenk- en erfbelasting / Algemeen
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:257, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑02‑2018
ECLI:NL:HR:2018:256, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑02‑2018
ECLI:NL:HR:2018:258, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1460, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑12‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑02‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑02‑2017
- Wetingang
Art. 66 lid 3 SW 1956
Essentie
Erfbelasting.
Geeft art. 66 lid 3 SW een in de tijd onbeperkte navorderingsbevoegdheid?
Samenvatting
Erflater is in 1981 overleden. Belanghebbende is tezamen met twee anderen erfgenaam. Ter zake van de verkrijging uit de nalatenschap heeft belanghebbende in 1982 aangifte voor het recht van successie gedaan. Daarin is geen melding gemaakt van door erflater in het buitenland aangehouden vermogen. In december 2011 heeft belanghebbende het bestaan van buitenlands vermogen aan de inspecteur gemeld. Naar aanleiding daarvan is aan belanghebbende met dagtekening 18 februari 2013 een navorderingsaanslag in het recht van successie opgelegd met als grondslag zijn aandeel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.