RBP 2019/49
Effectenlease. Heeft een gedupeerde van slechte advisering omtrent effectenleaseproducten recht op een hogere schadevergoeding wanneer de aanbieder van deze producten hem direct heeft geadviseerd, in plaats van wanneer hij via een tussenpersoon handelde?
HR 12-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:590
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 april 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/05108
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- JCDI
JCDI:ADS59141:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:590, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1429, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑12‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑01‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑12‑2017
- Wetingang
Art. 3:302, 3:303, 6:96 lid 2 en 3 BW
Essentie
Dexia. Effectenlease. Zorgplicht.
Heeft een gedupeerde van slechte advisering omtrent effectenleaseproducten recht op een hogere schadevergoeding wanneer de aanbieder van deze producten hem direct heeft geadviseerd, in plaats van wanneer hij via een tussenpersoon handelde? Komen redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte in de zin van art. 6:96 lid 2 sub c BW voor vergoeding in aanmerking wanneer deze gericht zijn op voldoening van een hoger bedrag dan waarop de eiser recht heeft?
Samenvatting
In de jaren '90 werden veel aandelenleasecontracten gesloten. Samengevat hielden deze contracten in dat de aanbieder aandelen kocht voor de afnemer met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.