Einde inhoudsopgave
Klachtenregeling van het hof
Artikel 2 Klachtrecht
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2001
- Bronpublicatie:
31-05-2001, Stcrt. 2001, 135 (uitgifte: 17-07-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-06-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2001, Stcrt. 2001, 135 (uitgifte: 17-07-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Klachtbehandeling
1.
Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop het hof zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem heeft gedragen, bij het bestuur een klacht in te dienen. Niet geklaagd kan worden over de inhoud en de motivering van een beslissing van een met rechtspraak belaste rechterlijke ambtenaar noch over de totstandkoming van een rechterlijke beslissing met inbegrip van de in dat kader genomen beslissingen van procedurele aard.
2.
Een gedraging van een persoon, werkzaam bij het hof, wordt aangemerkt als een gedraging van van[lees: van] het hof, voorzover deze gedraging aan het hof kan worden toegerekend.
3.
Onder personen werkzaam bij het hof worden verstaan:
- a.
de met rechtspraak belaste rechterlijke ambtenaren die het hof vormen;
- b.
de leken/deskundigen-rechters, verbonden aan het hof;
- c.
de gerechtsauditeurs en de rechterlijke ambtenaren in opleiding die bij het hof werkzaam zijn;
- d.
de gerechtsambtenaren, die bij het hof werkzaam zijn, daaronder mede begrepen personen werkzaam bij een arrondissementale stafdienst ten behoeve van het hof;
- e.
de overige, niet onder de vorige letters begrepen, bij het hof werkzame personen.
4.
De in het derde lid bedoelde personen kunnen alleen een klacht indienen voorzover zij partij of belanghebbende zijn in een bij het hof aanhangig geding, een partij of belanghebbende in een dergelijk geding vertegenwoordigen of bijstaan of daarin getuige of deskundige zijn.
5.
Klachten kunnen uitsluitend schriftelijk worden ingediend.