NJB 2019/2501
Het ‘beledigen’ van een groep mensen wegens hun godsdienst tijdens PEGIDA-demonstratie, art 137c lid 1 Sr: een uitlating kan als beledigend worden beschouwd wanneer zij de strekking heeft een ander bij het publiek in een ongunstig daglicht te stellen en hem aan te randen in zijn eer en goede naam. Het oordeel dat daarvan sprake is, zal bij een uitlating die in het algemeen op zichzelf niet beledigend is, afhangen van de context waarin de uitlating is gedaan. Groepsbelediging wegens godsdienst valt alleen onder art. 137c Sr als men de mensen, behorend tot die groep, collectief treft in hetgeen voor die groep kenmerkend is, namelijk in hun godsdienst, en men hen beledigt juist omdat zij van dat geloof zijn. Vereist is dat de uitlating onmiskenbaar betrekking heeft op een bepaalde groep mensen die door hun godsdienst wordt gekenmerkt en zich daardoor onderscheidt van anderen. Het hof kon de uitlating ‘Een andere reden om Moslims te verachten en te haten om hun krankzinnige ideologie, want het is nooit de religie van vrede’ als beledigend in de zin van art. 137c Sr aanmerken. Toelaatbaarheid van de veroordeling wegens art. 137 lid 1 Sr en de vrijheid van meningsuiting, art. 10 lid 2 EVRM: daartoe dient acht te worden geslagen op de bewoordingen van die uitlating alsmede op de context waarin zij is gedaan. Relevant is of de gewraakte uitlating een bijdrage kan leveren aan het publiek debat dan wel een uiting is van artistieke expressie en voorts of de uitlating in dat verband niet onnodig grievend is. In casu heeft het hof zijn oordeel dat sprake is van een ingevolge art. 10 lid 2 EVRM toegelaten beperking niet toereikend gemotiveerd
HR 05-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1702
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 november 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, A.L.J. van Strien, J.C.A.M. Claassens en A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
17/03378
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1702, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑11‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:207, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑03‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑04‑2018
- Wetingang
Essentie
Het ‘beledigen’ van een groep mensen wegens hun godsdienst tijdens PEGIDA-demonstratie, art 137c lid 1 Sr: een uitlating kan als beledigend worden beschouwd wanneer zij de strekking heeft een ander bij het publiek in een ongunstig daglicht te stellen en hem aan te randen in zijn eer en goede naam. Het oordeel dat daarvan sprake is, zal bij een uitlating die in het algemeen op zichzelf niet beledigend is, afhangen van de context waarin de uitlating is gedaan. Groepsbelediging wegens godsdienst valt alleen onder art. 137c Sr als men de mensen, behorend tot die groep, collectief treft in hetgeen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.