Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2017/1132 aangaande bepaalde aspecten van het vennootschapsrecht
Artikel 157 Splitsingen onderworpen aan het toezicht van een rechter
Geldend
Geldend vanaf 20-07-2017
- Bronpublicatie:
14-06-2017, PbEU 2017, L 169 (uitgifte: 30-06-2017, regelingnummer: 2017/1132)
- Inwerkingtreding
20-07-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2017, PbEU 2017, L 169 (uitgifte: 30-06-2017, regelingnummer: 2017/1132)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
1.
De lidstaten kunnen lid 2 toepassen wanneer de splitsing is onderworpen aan het toezicht van een rechter die de bevoegdheid heeft om:
- a)
de algemene vergadering van de aandeelhouders van de gesplitste vennootschap bijeen te roepen om zich over de splitsing uit te spreken;
- b)
zich ervan te vergewissen dat de aandeelhouders van elke aan de splitsing deelnemende vennootschap ten minste de in artikel 143 bedoelde bescheiden hebben ontvangen of daarover kunnen beschikken binnen een termijn die het hun mogelijk maakt die bescheiden tijdig voor de algemene vergadering van hun vennootschap die zich over de splitsing dient uit te spreken, te bestuderen; wanneer een lidstaat gebruik maakt van de in artikel 140 bedoelde mogelijkheid, moet die termijn lang genoeg zijn om de aandeelhouders van de verkrijgende vennootschappen in staat te stellen de hun door laatstgenoemd artikel verleende rechten uit te oefenen;
- c)
elke vergadering van schuldeisers van iedere aan de splitsing deelnemende vennootschap bijeen te roepen om zich over de splitsing uit te spreken;
- d)
zich ervan te vergewissen dat de schuldeisers van iedere aan de splitsing deelnemende vennootschap ten minste het splitsingsvoorstel hebben ontvangen of hierover kunnen beschikken binnen een termijn die het hun mogelijk maakt het voorstel tijdig vóór de onder b) bedoelde algemene vergadering te bestuderen;
- e)
het splitsingsvoorstel goed te keuren.
2.
Wanneer de rechter vaststelt dat is voldaan aan de in lid 1, onder b) en d), bedoelde voorwaarden en de aandeelhouders en schuldeisers geen schade kunnen lijden, kan hij de aan de splitsing deelnemende vennootschappen ontheffing verlenen voor de toepassing van:
- a)
artikel 138, mits de regeling inzake passende bescherming van de belangen van de schuldeisers, als bedoeld in artikel 146, lid 1, alle vorderingen dekt, ongeacht de datum waarop zij zijn ontstaan;
- b)
de in artikel 140, onder a) en b), bedoelde voorwaarden, wanneer een lidstaat gebruik maakt van de in artikel 140 omschreven mogelijkheid;
- c)
artikel 143 ten aanzien van de termijn en de voorwaarden die zijn vastgesteld om de aandeelhouders in staat te stellen kennis te nemen van de in dat artikel bedoelde stukken.