Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake psychotrope stoffen
Artikel 32 Voorbehouden
Geldend
Geldend vanaf 16-08-1976
- Bronpublicatie:
21-02-1971, Trb. 1989, 129 (uitgifte: 04-10-1989, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-08-1976
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-02-1971, Trb. 1989, 129 (uitgifte: 04-10-1989, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Andere voorbehouden dan die gemaakt overeenkomstig het bepaalde in het tweede, derde en vierde lid van dit artikel zijn niet toegestaan.
2.
Iedere Staat kan bij de ondertekening, bekrachtiging of toetreding voorbehouden maken met betrekking tot de volgende bepalingen van dit Verdrag:
- a)
- b)
artikel 27; en
- c)
3.
Een Staat die Partij wenst te worden, doch die het recht wenst te verkrijgen andere voorbehouden te maken dan die overeenkomstig het bepaalde in het tweede en het vierde lid, kan de Secretaris-Generaal van dit voornemen in kennis stellen. Tenzij binnen twaalf maanden na de datum waarop de Secretaris-Generaal van het voorbehoud mededeling heeft gedaan, een derde van de Staten die dit Verdrag hebben ondertekend zonder voorbehoud van bekrachtiging, dit Verdrag hebben bekrachtigd of tot dit Verdrag zijn toegetreden, tegen het desbetreffende voorbehoud bezwaar hebben gemaakt, wordt het voorbehoud geacht te zijn toegestaan, met dien verstande echter dat de Staten die tegen het voorbehoud bezwaar hebben gemaakt, zich jegens de Staat die het voorbehoud heeft gemaakt, niet gebonden behoeven te achten door enige uit dit Verdrag voortvloeiende rechtsverplichting waarop het desbetreffende voorbehoud betrekking heeft.
4.
Een Staat op het grondgebied waarvan in het wild planten groeien die psychotrope stoffen bevatten die voorkomen op Lijst I en die vanouds worden gebruikt door bepaalde kleine en duidelijk afgebakende groepen bij magische of religieuze riten, kan bij ondertekening, bekrachtiging of toetreding, aangaande deze planten voorbehouden maken ten aanzien van de bepalingen van artikel 7, met uitzondering van de bepalingen betreffende de internationale handel.
5.
Een Staat die voorbehouden heeft gemaakt, kan deze voorbehouden te allen tijde, door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de Secretaris-Generaal, geheel of gedeeltelijk intrekken.