Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake psychotrope stoffen
Artikel 22 Strafbepalingen
Geldend
Geldend vanaf 16-08-1976
- Bronpublicatie:
21-02-1971, Trb. 1989, 129 (uitgifte: 04-10-1989, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-08-1976
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-02-1971, Trb. 1989, 129 (uitgifte: 04-10-1989, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
1
a)
Met inachtneming van de beperkingen door haar grondwet opgelegd, beschouwt elke Partij elke handeling in strijd met een wet of voorschrift aangenomen krachtens haar uit dit Verdrag voortvloeiende verplichtingen als een strafbaar feit, indien het opzettelijk wordt begaan, en draagt zij er zorg voor dat ernstige strafbare feiten op passende wijze worden gestraft, in het bijzonder met gevangenisstraf of andere vrijheidsstraffen.
b)
Niettegenstaande het bepaalde onder letter a), kunnen de Partijen bepalen dat, wanneer personen die misbruik maken van psychotrope stoffen, deze strafbare feiten hebben begaan, zij, in plaats van te worden veroordeeld of bestraft dan wel naast hun bestraffing, moeten worden onderworpen aan maatregelen voor behandeling, opvoeding, nazorg, wederaanpassing aan en wederopneming in de maatschappij overeenkomstig het eerste lid van artikel 20.
2.
Met inachtneming van de beperkingen een Partij door haar grondwet, haar rechtsstelsel en nationale wetgeving opgelegd,
- a)
- (i)
wordt, indien een reeks samenhangende handelingen die krachtens het eerste lid strafbare feiten zijn, is gepleegd in verschillende landen, elk van deze handelingen als een afzonderlijk strafbaar feit beschouwd;
- (ii)
worden de opzettelijke deelneming aan, samenspanning tot het plegen van en pogingen tot het plegen van elk van deze strafbare feiten, alsmede opzettelijk gepleegde voorbereidende handelingen en financiële verrichtingen in verband met de in dit artikel bedoelde feiten, als strafbare feiten krachtens het eerste lid beschouwd;
- (iii)
worden buitenlandse veroordelingen ter zake van zulke strafbare feiten mede in aanmerking genomen bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van recidive; en
- (iv)
worden ernstige door eigen onderdanen of door vreemdelingen begane strafbare feiten als hierboven bedoeld, vervolgd door de Partij op wier grondgebied het strafbare feit werd begaan of door de Partij op wier grondgebied de dader wordt aangetroffen, indien uitlevering niet toelaatbaar is overeenkomstig de wet van de Partij waaraan een desbetreffend verzoek is gericht en indien de dader niet reeds is vervolgd en onherroepelijk berecht.
- b)
is het gewenst dat de in het eerste lid en het tweede lid, letter a) (ii) bedoelde strafbare feiten als uitleveringsdelicten worden opgenomen in uitleveringsverdragen die tussen de Partijen zijn of worden gesloten, en dat bedoelde strafbare feiten als uitleveringsdelicten worden aangemerkt door die Partijen die uitlevering niet afhankelijk stellen van het bestaan van een verdrag of van het wederkerigheidsbeginsel, met dien verstande dat uitlevering wordt toegestaan overeenkomstig de wetgeving van de aangezochte Partij en dat die Partij het recht heeft aanhouding of uitlevering te weigeren in gevallen waarin de bevoegde autoriteiten van oordeel zijn, dat het strafbare feit niet voldoende ernstig is.
3.
Alle psychotrope stoffen of andere stoffen, alsmede alle benodigdheden die worden gebruikt of zijn bestemd om te worden gebruikt voor het plegen van de in het eerste en tweede lid bedoelde strafbare feiten, kunnen worden in beslag genomen en verbeurd verklaard.
4.
Het bepaalde in dit artikel laat de bepalingen van de nationale wetgeving van de betrokken Partij met betrekking tot kwesties van rechtsmacht onverlet.
5.
Niets in dit artikel vormt een aantasting van het beginsel volgens hetwelk de daarin bedoelde strafbare feiten worden omschreven, vervolgd en bestraft overeenkomstig de nationale wetgeving van een Partij.