Einde inhoudsopgave
Internationaal verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie, 2001
Artikel 9 Bevoegdheid
Geldend
Geldend vanaf 21-11-2008
- Bronpublicatie:
23-03-2001, Trb. 2006, 329 (uitgifte: 18-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
21-11-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-04-2011, Trb. 2011, 58 (uitgifte: 01-04-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieuprivaatrecht
Waterrecht (V)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Indien een voorval schade door verontreiniging heeft veroorzaakt op het grondgebied, de territoriale zee daaronder begrepen, of in een gebied zoals bedoeld in artikel 2, onder a), onder ii) van één of meer staten die partij zijn, dan wel preventieve maatregelen zijn genomen ter voorkoming of beperking van schade door verontreiniging op dit grondgebied, de territoriale zee daaronder begrepen, of in een dergelijk gebied, dan kunnen vorderingen tot schadevergoeding tegen de scheepseigenaar, de verzekeraar of een andere persoon die financiële zekerheid stelt voor de aansprakelijkheid van de scheepseigenaar slechts worden ingesteld bij de rechter van die staat of staten die partij zijn.
2.
Van het instellen van een vordering ingevolge het eerste lid moet aan elke verweerder binnen redelijke termijn kennis worden gegeven.
3.
ledere staat die partij is draagt er zorg voor dat zijn rechters bevoegd zijn kennis te nemen van vorderingen tot schadevergoeding ingevolge dit verdrag.