JAR 2017/78
Is vordering ter zake vóór faillissement opgebouwde vakantiedagen boedelschuld?
Rb. Den Haag 01-02-2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:3915
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
1 februari 2017
- Zaaknummer
5339395 CV EXPL 16-4891
- Conclusie
mr. E.J. van der Molen
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBDHA:2017:15700, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 01‑03‑2017
ECLI:NL:RBDHA:2017:3915, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 01‑02‑2017
- Wetingang
Art. 61 WW; Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering art. 392; art. 3:228 BW; art. 7:616 BW; art. 7:625 BW; art. 40 Fw
Essentie
UWV heeft haar vorderingen in het faillissement van Scholte Transport Distributie B.V. bij de curator ingediend. Een gedeelte van deze vorderingen heeft betrekking op betalingen die zijn gedaan uit hoofde van vergoeding wegens niet-genoten vakantiedagen van werknemers van de failliet. De curator betwist dat sprake is van een boedelvordering voor zover het betreft vakantiedagen die zijn opgebouwd vóór faillissement en stelt dat, op basis van het thans geldende recht en meer in het bijzonder sinds het arrest Koot Beheer/Tideman q.q. (ECLI:NL:HR:2013:BY6108), deze vordering van UWV een bevoorrechte verifieerbare vordering is als bedoeld in artikel 3:288 onder e ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.