Einde inhoudsopgave
Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds
Artikel 198 Gronden van verval
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2017
- Redactionele toelichting
Voorlopige toepassing vanaf 01-01-2016.
- Bronpublicatie:
27-06-2014, Trb. 2014, 160 (uitgifte: 21-08-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-08-2017, Trb. 2017, 147 (uitgifte: 25-08-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
EU-recht / Marktintegratie
Internationaal publiekrecht / Algemeen
1.
De partijen zorgen ervoor dat een handelsmerk kan komen te vervallen wanneer het merk in een ononderbroken periode van vijf jaar niet normaal op het desbetreffende grondgebeid is gebruikt voor de waren of diensten waarvoor het ingeschreven is en er geen geldige reden is voor het niet gebruiken; vervallenverklaring van een handelsmerk kan echter niet worden gevorderd wanneer het merk in de periode tussen het verstrijken van de vijfjarige periode en de instelling van de vordering tot vervallenverklaring, voor het eerst of opnieuw normaal is gebruikt; begin van gebruik of hernieuwd gebruik binnen drie maanden vóór de instelling van de vordering tot vervallenverklaring, met dien verstande dat de periode van drie maanden ten vroegste na het verstrijken van de ononderbroken periode van vijf jaar van het niet gebruiken is ingegaan, wordt echter niet in aanmerking genomen indien de voorbereiding voor het begin van gebruik of het hernieuwd gebruik pas getroffen wordt nadat de merkhouder er kennis van heeft gekregen dat de vordering tot vervallenverklaring kan worden ingesteld.
2.
Een handelsmerk kan eveneens vervallen worden verklaard wanneer het, na de datum waarop het is ingeschreven:
- a.
door toedoen of nalaten van de merkhouder tot de in de handel gebruikelijke benaming is geworden van een waar of dienst waarvoor het geregistreerd is;
- b.
als gevolg van het gebruik dat ervan wordt gemaakt door de merkhouder of met zijn/haar toestemming, voor de waren of diensten waarvoor het geregistreerd is, het publiek kan misleiden, met name over de soort, de kwaliteit of plaats van herkomst van deze waren of diensten.