Einde inhoudsopgave
RvdW 2010, 699
Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen – Eenzijdig voorstel van lidstaat om stof in bijlage A bij dat verdrag op te nemen
HvJ EU 20-04-2010, ECLI:EU:C:2010:203 (Commissie/Zweden)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
20 april 2010
- Magistraten
V. Skouris, A. Tizzano, J. N. Cunha Rodrigues, K. Lenaerts, R. Silva de Lapuerta, E. Levits en C. Toader, C. W. A. Timmermans, A. Rosas, A. Borg Barthet, J. Malenovský, U. Lõhmus en J. J. Kasel
- Zaaknummer
C-246/07
- Conclusie
A-G M. Poiares Maduro
- LJN
BM3186
- Roepnaam
Commissie/Zweden
- Vakgebied(en)
EU-recht / Besluitvorming
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Milieurecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2010:203, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 20‑04‑2010
- Wetingang
EG-verdrag, artikelen 10 en 300, lid 1 (EU-verdrag, artikel 4, leden 3 en 4, VWEU, artikel 218)
Essentie
Europese Commissie tegen Zweden
Beroep wegens niet nakoming, ingesteld op 22 mei 2007 Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen – Eenzijdig voorstel van lidstaat om stof in bijlage A bij dat verdrag op te nemen De stelling van Zweden dat een voorstel om een stof op te nemen in de bijlage bij een internationaal verdrag dat de Unie bindt, het equivalent is van een door artikel 176 EG toegestane nationale maatregel die strenger is dan een minimummaatregel van de Unie, kan niet worden aanvaard. De Unie kan immers door een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.