**
Rb. Amsterdam, 01-06-2016, nr. HA ZA 15-627
ECLI:NL:RBAMS:2016:3571
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
01-06-2016
- Zaaknummer
HA ZA 15-627
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2016:3571, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 01‑06‑2016; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
NTHR 2016, afl. 5, p. 273
Uitspraak 01‑06‑2016
Inhoudsindicatie
renteswap – geen schending zorgplicht bank
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/590168 / HA ZA 15-627
Vonnis van 1 juni 2016
in de zaak van
[eiser] ,
wonende te [plaats] ,
eiser,
advocaat mr. R.A.F. Harmsen te Zeist,
tegen
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. F.R.H. van der Leeuw te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en ABN Amro worden genoemd.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding van 6 juli 2015, met producties,
- -
de conclusie van antwoord, met producties,
- -
het tussenvonnis van 21 oktober 2015, waarbij een comparitie is gelast,
- -
het proces-verbaal van comparitie van 15 maart 2016 en de daarin genoemde stukken,
- -
de brief van mr. A.C.G. Goldman van 25 maart 2016 naar aanleiding van het
proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
[eiser] is actief in de binnenvaart. Onder de naam [naam 1] exploiteert [eiser] sinds 1998 - aanvankelijk in de vorm van een CV en een VOF en per 1 januari 2004 als eenmanszaak - schepen voor onder meer feesten en vaartochten.
2.2.
ABN Amro is als huisbankier van [naam 1] betrokken geweest bij de financiering van diverse schepen van [naam 1] . [naam 1] begon in 1998 met de exploitatie van het schip “ [naam boot 1] ”. Toen dat schip in 2000 werd verkocht, kocht [naam 1] het schip “ [naam boot 2] ”. Voor de aankoop en verbouwing van een ander schip (“ [naam boot 3] ”) heeft ABN Amro aan [naam 1] op 17 januari 2002 een aanvullende 15-jarige lening van € 710.000,- verstrekt, af te lossen in driemaandelijkse termijnen van € 11.834,- en tegen een vaste rente van 5,85% per jaar, waarbij werd afgesproken dat de rente na vijf jaar - per 1 juli 2007 - zou worden herzien.
2.3.
In 2007 is “ [naam boot 2] ” verkocht. In datzelfde jaar (op 1 juli 2007) liep de rentevast periode af van de lening die voor “ [naam boot 3] ” was verstrekt. Op 25 juni 2007 heeft [eiser] daarover met ABN Amro (in de persoon van zijn accountmanager [naam 2] (hierna: [naam 2] ) en [naam 3] (hierna: [naam 3] ), treasuryadviseur) een gesprek gehad, waarbij ook is gesproken over de mogelijkheid en wens van [eiser] om de bestaande lening te wijzigen in een lening met een variabele rente. Tijdens dat gesprek heeft ABN Amro aan de hand van een presentatie [eiser] uitgelegd dat hij het renterisico (rentestijging) van een dergelijke lening kan afdekken door middel van een renteswap. ABN Amro heeft daarbij een standaardtoelichting op de kenmerken en risico’s van de renteswap gegeven. [eiser] heeft naar aanleiding van deze presentatie ABN Amro gevraagd om een offerte voor een renteswap met een looptijd van vijf jaar.
2.4.
Naar aanleiding van dit gesprek heeft ABN Amro op 26 juni 2007 onder meer het volgende aan [eiser] gemaild:
“(…) Enkele belangrijke voordelen van de Rente Swap, ten opzichte van een “traditionele” lening zijn, naast prijs, onder andere:
* de Rente Swap staat los staat van de lening en is verhandelbaar waardoor u deze op elk moment weer kunt verkopen en daardoor de rente weer variabel kunt maken.
* De Rente Swap is eenvoudig aan te passen aan wijzigingen in het renteklimaat. Dit betekent dat, indien u uw lening vroegtijdig zou willen openbreken, u bij een hogere marktrente de positieve waarde kunt ontvangen en de Euribor-lening kunt aflossen (bij gedaalde marktrente is de waarde van de Swap daarentegen negatief).
Waar het openbreken van een traditionele lening altijd boeterente met zich meebrengt, kan dit met een Swap dus geld opleveren.
* u kunt tussentijds gemakkelijk toekomstige rente-afspraken maken (waar u bij een traditionele lening met een rentevaste periode moet wachten tot de renteherzieningsdatum of einddatum).
* Er is een breed scala aan alternatieven
Eenvoudig samengevat: Met een Rente Swap wordt het renterisico afgedekt en heeft u meer flexibiliteit.”
2.5.
Met deze e-mail van 26 juni 2007 kreeg [eiser] een indicatieve offerte en het “productinformatieblad Rente Swap” meegestuurd.
In de indicatieve offerte staat vermeld:
“(…) Zoals afgesproken informeren wij u met dit schrijven nader over die swap welke uw onderneming de gewenste bescherming kunnen bieden. Wij beperken ons hier tot het renterisico op uw financieringsportefeuille.
De OTC derivatenproducten, die ABN AMRO verkoopt, hebben tot doel de onderneming te beschermen tegen de mogelijke gevolgen uit dat risico (hedging). Het gaat in alle gevallen om maatwerk. Daarom is het belangrijk dat de onderliggende waarde, waarop het derivaat bescherming moet geven, uitdrukkelijk wordt benoemd.
Vaststelling van het risico
U overweegt een financiering aan te gaan, waarbij de rentevergoeding is gebaseerd op een variabele rente. Deze variabele rente zal zich gedurende de looptijd van de beoogde financiering aanpassen aan de marktomstandigheden. Dit betekent dat de rente ook kan stijgen. U wenst de onderneming te beschermen tegen dat risico.
Mogelijkheden tot bescherming
Bij het samenstellen van de productvorm(en) gaan wij uit van de volgende modaliteiten:
Leningvorm : Euribor lening
Hoofdsom : EUR 508.000
Afbouw bescherming : Conform onderliggende leningen
Uiterlijke opnamedatum : 1 juli 2007
Ingangsdatum bescherming : 1 juli 2007
Einddatum bescherming : 1 juli 2012
De Rente Swap
De Rente Swap is een overeenkomst tussen de bank en uw onderneming om, met betrekking tot een vooraf vastgestelde hoofdsom, gedurende een vooraf vastgestelde looptijd, de variabele rente te ruilen tegen een vaste rente.
Schematisch ziet de Rente Swap er als volgt uit:
(…)
Werking van de Rente Swap
Zoals uit het schema blijkt, loopt het Euribor uit de Rente Swap weg tegen het Euribor van de roll-over. Wat overblijft is de vaste rente, vermeerderd met een kredietopslag (zoals blijkt uit de kredietovereenkomst). Op basis van de huidige tarieven zou de vaste rente uit de Rente Swap nu 4,98 % kunnen bedragen, terwijl de 1 maands Euribor vandaag 4.115 % noteert.
Wij maken u er verder op attent dat:
- bij vervroegd aflossen of tussentijds wijzigen van de onderliggende financiering, de rechten en/of plichten voortvloeiende uit de Rente Swap onverminderd van kracht blijven. Zo’n situatie moet u aan de bank melden. De Rente Swap wordt niet automatisch aangepast of beëindigd.
- de Rente Swap op uw verzoek voortijdig kan worden beëindigd door deze aan de bank te verkopen. In dat geval berekent de bank de waarde van de Rente Swap afhankelijk van de marktomstandigheden op het moment van verkoop. Een positieve waarde wordt door ABN AMRO uitgekeerd, een negatieve waarde wordt u in rekening gebracht.
Inhoudelijke productinformatie
Voor de goede orde melden wij u dat wij ons hierboven hebben beperkt tot de hoofdkenmerken van het beoogde product. Omdat het van groot belang is dat u zich een goed beeld vormt van alle specifieke productkenmerken, hebben wij het betreffende Productinformatieblad bijgevoegd.”
En in het meegestuurde productinformatieblad valt onder meer het volgende te lezen:
“Beschrijving van het product
Een Rente Swap (Interest Rate Swap, IRS) is een afspraak tussen twee partijen om gedurende een bepaalde periode de betaling van een geïndexeerde, variabele rente (bijvoorbeeld Euribor) te ruilen tegen de betaling van een vaste rente. Op deze wijze kan een rentetarief op basis van variabele rente synthetisch worden gefixeerd. (…) Gedurende de looptijd van de Rente Swap wordt de variabele rente steeds opnieuw vastgesteld (…) Aan het eind van de daarbij behorende renteperiode verrekenen de partijen het saldo van de vaste en de variabele rente over die renteperiode.
Een voorbeeld
[volgt een rekenvoorbeeld, rechtbank]
Belangrijke kenmerken
(…)
Met behulp van een Rente Swap kan zowel te betalen als te ontvangen rente worden gefixeerd. (…) De koper kan een Rente Swap tussentijds beëindigen. Een positieve waarde wordt door ABN AMRO uitgekeerd, een negatieve waarde wordt in rekening gebracht. De waarde is afhankelijk van de marktomstandigheden op het moment van verkoop.
De marktwaarde van de met u overeengekomen Rente Swap kan zich gedurende de looptijd zowel positief als negatief ontwikkelen. Als gevolg hiervan kan door ABN AMRO een zekerheidstelling worden verlangd.
Risico
Een Rente Swap is een OTC (over the counter) derivatentransactie. Een OTC-derivatentransactie is een overeenkomst tussen twee partijen die buiten de gereglementeerde beurzen om tot stand komt en waarbij één of beide prestaties afhankelijk zijn van koersbewegingen van een onderliggende waarde. Hoewel OTC-derivatentransacties veelal worden afgesloten in combinatie met een financiering, valutapositie of andere transactie is er geen direct verband. Bij voortijdige beëindiging of tussentijdse wijziging van de onderliggende transactie, blijven de rechten en/of plichten voortvloeiende uit de Rente Swap onverminderd van kracht.
Indien de daadwerkelijke renteontwikkeling afwijkt van uw verwachting, bestaat - achteraf gezien - het risico dat de keuze voor een andere strategie een betere oplossing zou zijn geweest. Op het moment dat de transactie wordt gesloten kunt u, op basis van de geaccepteerde variabelen, het risico vaststellen. Daarmee accepteert u dat risico.”
2.6.
Op 11 juli 2007 is [eiser] een 10-jarige lening van € 508.862,- aangegaan met een variabele rente tegen 1-maands Euribor (vermeerderd met een individuele opslag) (hierna: de Euribor-lening), waarmee de 15-jarige lening uit 2002 (zie 2.2) werd afgelost. De Euribor-lening diende in 43 opeenvolgende driemaandelijkse termijnen van € 11.834,- (met ingang van 1 oktober 2007) te worden afgelost. [eiser] koos er toen voor om de Euribor-lening aan te gaan zonder renteswap.
2.7.
Daarna heeft [naam 2] op diens initiatief een paar keer telefonisch contact met [eiser] gehad over - in ieder geval - de ontwikkeling van de marktrente. Op 16 januari 2008 heeft [eiser] over de telefoon een renteswapovereenkomst (hierna: de renteswap) met ABN Amro gesloten ter fixatie van de variabele rente op de Euribor-lening. Blijkens de door [eiser] ontvangen “bevestiging Renteswap transactie” van diezelfde datum is de renteswap afgesloten voor een hoofdsom van € 485.194,- (aflopend volgens het “overzicht verloop transacties”); is de door [eiser] aan ABN Amro te betalen vaste rente bepaald op 4,6% en de door ABN Amro aan [eiser] te betalen variabele rente op de 1-maands Euribor en kent de renteswap een looptijd van 1 februari 2008 tot 1 februari 2018.
2.8.
Op 20 januari 2008 heeft [eiser] op verzoek van ABN Amro een “Intake Treasury” formulier en een “Cliëntenprofiel Treasury” ingevuld.
2.9.
In 2012 wilde [eiser] “ [naam boot 3] ” verkopen en met de opbrengst de Euribor-lening aflossen. Op 1 februari 2012 hebben partijen een gesprek gehad over de op handen zijnde verkoop van “ [naam boot 3] ”, waarbij ABN Amro in een presentatie heeft uitgelegd wat de gevolgen zijn van vroegtijdige aflossing van de Euribor-lening (vóór 1 februari 2018) in samenhang met het al dan niet eerder beëindigen van de renteswap. De aan [eiser] voorgehouden negatieve waarde van de renteswap op dat moment, die [eiser] bij beëindiging van de renteswap aan ABN Amro zou moeten betalen, bedroeg circa € 35.000,-.
2.10.
[eiser] heeft “ [naam boot 3] ” vervolgens verkocht en de Euribor-lening op 5 april 2012 afgelost. De renteswap heeft [eiser] laten doorlopen.
2.11.
Op 26 november 2013 heeft [eiser] een klacht per mail bij ABN Amro ingediend. In die e-mail stelt [eiser] dat ABN Amro tekort is geschoten in haar zorgplicht met name op het gebied van de risico’s en de looptijd van de renteswap en dat ABN Amro aansprakelijk is voor de schade die [eiser] daardoor heeft geleden. ABN Amro heeft bij brief van 18 december 2013 aansprakelijkheid van de hand gewezen.
3. Het geschil
3.1.
Na vermeerdering bij akte en vervolgens vermindering van eis ter zitting vordert [eiser] dat bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. ABN Amro wordt veroordeeld tot betaling van alle door [eiser] aan ABN Amro uit hoofde van de renteswap betaalde en nog te betalen vaste rente verminderd met de door ABN Amro aan [eiser] uit hoofde van de renteswap betaalde en nog te betalen variabele rente, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag dat [eiser] aan ABN Amro het saldo betaalde van de door [eiser] te betalen vaste rente en de door ABN Amro te betalen variabele rente, tot aan de dag van algehele voldoening;
II. voor recht wordt verklaard dat een eventuele negatieve waarde van de renteswap van 16 januari 2008 uitsluitend ten laste komt van ABN Amro, althans dat ABN Amro wordt veroordeeld om de renteswap van 16 januari 2008 per de dag van de dagvaarding voor eigen rekening en risico te beëindigen dan wel tegen te sluiten;
III. ABN Amro wordt veroordeeld in de proces- en nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat ABN Amro jegens hem toerekenbaar tekort is geschoten dan wel onrechtmatig heeft gehandeld. In strijd met de op haar rustende bijzondere zorgplicht heeft ABN Amro in januari 2008 verzuimd om op basis van de actuele situatie en omstandigheden [eiser] volledig te informeren over de eigenschappen van de renteswap en daarbij in uitdrukkelijke en niet mis te verstane bewoordingen te waarschuwen voor de aan de renteswap verbonden aanzienlijke financiële risico’s. ABN Amro had zich in haar advisering niet mogen beperken tot de enkele maanden daarvoor aan [eiser] verstrekte algemene en indicatieve informatie. Meer specifiek kan aan ABN Amro worden verweten dat zij [eiser] in januari 2008 niet het concrete scenario heeft geschetst van voortijdige aflossing van de Euribor-lening als gevolg van de verkoop van een schip en wat de (financiële) gevolgen daarvan zijn voor de renteswap. ABN Amro wist namelijk dat het niet ongebruikelijk was voor [eiser] om schepen te verkopen en ABN Amro wist ook dat [eiser] zich mede om die reden nooit langer vastlegde dan 5 jaar. Een renteswap met een looptijd van 10 jaar betekende voor [eiser] dan ook een aanzienlijke risicoverhoging, waarvoor ABN Amro [eiser] had moeten waarschuwen, en was voor [eiser] niet passend. Daarnaast kan aan ABN Amro worden verweten dat zij in strijd met haar zorgplicht en de Wft in januari 2008 geen actuele informatie heeft ingewonnen over de financiële positie, kennis en ervaring van [eiser] . Het enkele laten invullen van het “Intake Treasury formulier” en het “Cliëntenprofiel Treasury” is onvoldoende, aldus steeds [eiser] .
3.3.
ABN Amro voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna - voor zover voor de beslissing van belang - nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
De rechtbank ziet aanleiding eerst de inhoudelijke stellingen van [eiser] te beoordelen en niet eerst het door ABN Amro gevoerde verjarings- en klachtplichtverweer.
4.2.
ABN Amro is jegens [eiser] niet alleen opgetreden als financier en aanbieder van financiële producten, maar ook als adviseur. Geen punt van discussie is immers dat [eiser] op advies van ABN Amro op 16 januari 2008 de renteswap met ABN Amro is aangegaan, waarvan [eiser] in de kern stelt - hetgeen door ABN Amro wordt betwist - dat deze voor hem niet passend was vanwege de looptijd langer dan 5 jaar. Daarnaast heeft ABN Amro [eiser] volgens diens betwiste stellingen niet duidelijk genoeg gemaakt wat de financiële risico’s van een renteswap zijn, waarbij het [eiser] er vooral om gaat dat ABN Amro hem duidelijk had moeten maken wat vroegtijdige aflossing van de Euribor-lening betekent voor de renteswap en wat de daaraan verbonden financiële gevolgen zijn.
4.3.
Naar vaste rechtspraak rust op de bank, als bij uitstek deskundig te achten professionele financiële dienstverlener, die een (beleggings-) product adviseert, een (bijzondere) zorgplicht die mede ertoe strekt de cliënt te beschermen tegen de gevaren van eigen lichtvaardigheid of gebrek aan inzicht. Hoever die zorgplicht gaat, hangt af van de concrete omstandigheden van het geval, waaronder ook de van toepassing zijnde publiekrechtelijke regels. Deze zorgplicht behelst onder meer dat de bank, ook afhankelijk van de aard en complexiteit van het te verstrekken advies en of te adviseren product, vooraf voldoende onderzoek moet doen naar de financiële mogelijkheden, de deskundigheid en doelstellingen van de cliënt, om in te kunnen schatten of en, zo ja, in hoeverre en op welke wijze zij de cliënt dient te informeren over de werking en kenmerken van een voorgenomen transactie of toegepaste constructie en hem moet waarschuwen voor de (bijzondere) risico’s die daaraan verbonden zijn, alsook voor het feit dat een door hem voorgenomen transactie of toegepaste (beleggings-)strategie mogelijk niet past bij zijn financiële mogelijkheden of doelstellingen, zijn risicobereidheid of zijn deskundigheid (vgl. Hoge Raad 3 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU4914). Deze zorgplicht is niet alleen van toepassing in de verhouding tussen de bank en een particuliere cliënt. De eisen van de redelijkheid en billijkheid brengen mee dat een financiële dienstverlener, in aanmerking genomen haar maatschappelijke functie en haar deskundigheid, in de verhouding tot een ondeskundige wederpartij steeds dient te onderzoeken welke informatie en/of waarschuwingen zij aan een specifieke cliënt dient te verstrekken, om hem in staat te stellen een voldoende geïnformeerde beslissing te nemen om een bepaalde transactie of (combinatie van) product(en) al dan niet aan te gaan of af te nemen.
4.4.
Toegespitst op onderhavige situatie is in dat verband van belang dat de Euribor-lening en de renteswap weliswaar twee op zich zelf staande overeenkomsten zijn, maar in dit geval niet los van elkaar kunnen worden gezien. Partijen zijn het er immers over eens dat [eiser] de renteswap met ABN Amro aan is gegaan omdat hij het aan de Euribor-lening verbonden risico van een rentestijging wilde beperken. De rechtbank acht de combinatie van de Euribor-lening en de renteswap een complex product, waaraan specifieke risico’s zijn verbonden, die niet aan een op zichzelf staande Euribor-lening kleven. De renteswap staat los van de onderliggende financiering en dat maakt dat, als de onderliggende financiering voortijdig wordt afgelost, de renteswap in beginsel blijft doorlopen. De cliënt moet dan dus gedurende de resterende looptijd van de renteswap de afgesproken vaste rente aan de bank blijven betalen tegenover de ontvangst van de door de bank te betalen afgesproken variabele rente. Als de cliënt bij aflossing van de onderliggende financiering tevens besluit de renteswap voortijdig te beëindigen, kan de renteswap - afhankelijk van de rentestand - een negatieve of positieve waarde hebben. Een negatieve waarde moet de cliënt aan de bank betalen. De hiervoor genoemde zorgplicht brengt met zich dat ABN Amro [eiser] , die onweersproken heeft gesteld voor juni 2007 geen kennis en ervaring met renteswaps te hebben gehad, bij de advisering van de renteswap ook volledig en voldoende begrijpelijk op deze specifieke risico’s van de productcombinatie (Euribor-lening en renteswap) moet wijzen.
4.5.
Met ABN Amro is de rechtbank van oordeel dat [eiser] met de op 25 en 26 juni 2007 aan hem verstrekte informatie voldoende door ABN Amro is geïnformeerd over de werking van de renteswap en de daaraan verbonden specifieke risico’s. Wat een renteswap is en hoe een renteswap werkt, is (met rekenvoorbeeld) uitgelegd in de onder 2.5 geciteerde indicatieve offerte en in het productinformatieblad. In de aan [eiser] op 26 juni 2007 gestuurde e-mail (zie 2.4) staat duidelijk dat de renteswap losstaat van de lening en dat bij het vroegtijdig openbreken van de lening - afhankelijk van de marktrente - de renteswap een positieve of negatieve waarde kan hebben. Duidelijker is op dit specifieke risico gewezen in de indicatieve offerte. Daar staat namelijk dat de renteswap op verzoek van de cliënt voortijdig kan worden beëindigd en dat afhankelijk van de marktomstandigheden van dat moment een positieve waarde van de renteswap door ABN Amro wordt uitgekeerd en een negatieve waarde bij de cliënt in rekening wordt gebracht. Datzelfde valt te lezen in het productinformatieblad. Ook is vermeld dat de rechten en/of plichten voortvloeiende uit de renteswap onverminderd van kracht blijven als de onderliggende financiering vervroegd wordt afgelost of tussentijds wordt gewijzigd en de renteswap niet automatisch wordt beëindigd. Ten slotte is in het productinformatieblad vermeld dat als de rente zich anders ontwikkelt dan vooraf werd verwacht, achteraf een andere strategie beter had kunnen zijn, maar dat dit risico met het aangaan van de renteswap wordt geaccepteerd. Hiermee is [eiser] dus wel degelijk voorzien van informatie over de door hem genoemde risico’s. Dat meer indringend had moeten worden gewezen op deze risico’s ziet de rechtbank niet. Dit geldt temeer nu [eiser] volgens zijn eigen verklaring op de comparitie zich ten tijde van het afsluiten van de renteswap ervan bewust was dat de renteswap los zou staan van de Euribor-lening en hij zich daarbij ook realiseerde dat als hij zijn schip zou verkopen hij afhankelijk van de rentestand een bedrag op zijn renteswap zou ontvangen of een bedrag zou moeten bijbetalen.
4.6.
Wat betreft het aan ABN Amro gemaakte verwijt met betrekking tot de passendheid van de renteswap, wordt het volgende overwogen.
Het gaat hier om een renteswap die niet om speculatieve redenen is afgesloten, maar enkel met het doel om het aan de Euribor-lening verbonden risico van een rentestijging (conform de wens van [eiser] ) te beperken. Dat ABN Amro met dit oogmerk het afsluiten van de renteswap heeft geadviseerd, is niet in geschil. Voor zover [eiser] heeft willen betogen dat de renteswap in het geheel niet passend was en daarom niet geadviseerd had mogen worden, wordt [eiser] daarin niet gevolgd. Niet valt in te zien dat een renteswap op zichzelf niet geschikt zou zijn om het renterisico van de Euribor-lening te beperken. Met een renteswap wordt immers het risico op stijging van de variabele Euribor-rente afgedekt door deze rente te ruilen met een vaste rente.
De stelling van [eiser] dat ABN Amro hem geen renteswap met een langere looptijd dan 5 jaar had mogen adviseren, gaat evenmin op. Op de comparitie is duidelijk geworden dat [eiser] een renteswap met een looptijd van 5 jaar beoogde en dat hij bij ontvangst van de transactiebevestiging van 16 januari 2008 weliswaar zag dat hij een renteswap voor 10 jaar had afgesloten, maar dat hij dat toen liet voor wat het is. Dat een renteswap met een looptijd van 10 jaar is afgesloten, kan ABN Amro dan ook moeilijk worden tegengeworpen. Daarbij acht de rechtbank van belang dat het de wens van [eiser] was om het renterisico van zijn Euribor-lening te beperken en gesteld noch gebleken is dat voor ABN Amro was te voorzien dat de variabele rente (die in 2007/2008 een gedurige stijging liet zien) na medio 2008 (scherp) zou dalen. Een looptijd van 10 jaar van de renteswap lag dan ook voor de hand. Daarmee werd de looptijd van de renteswap namelijk, zoals ABN Amro niet concreet weersproken heeft gesteld, juist afgestemd op de looptijd van de Euribor-lening. Een zorgplichtschending op dit punt kan dan ook niet worden aangenomen. Dat was wellicht anders geweest als [eiser] ABN Amro in juni 2007 of ten tijde van het afsluiten van de renteswap had laten weten “ [naam boot 3] ” binnen 10 jaar te willen verkopen. Dat dit in juni 2007 dan wel ten tijde van het sluiten van de renteswap tussen [eiser] en ABN Amro is besproken, blijkt evenwel nergens uit. Daarbij komt dat [eiser] op de comparitie zelf heeft verklaard dat hij “ [naam boot 3] ” in 2012 door een buitenkans heeft kunnen verkopen en ABN Amro in dit verband ook terecht heeft aangevoerd dat [eiser] zich bezighoudt met de exploitatie van schepen (niet met de verkoop ervan) en het ook niet zo is dat [eiser] steeds na 5 jaar een schip verkocht (zie 2.2).
4.7.
Nu de rechtbank hiervoor heeft geoordeeld dat de renteswap passend was voor [eiser] , kan naar het oordeel van de rechtbank in het midden blijven of ABN Amro met het invullen van het “Intake Treasury formulier” en het “Cliëntenprofiel” voldaan heeft aan het know your customer beginsel.
4.8.
Het voorgaande betekent dat de vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen. Bij die stand van zaken behoeft het verjarings- en klachtplichtverweer van ABN Amro geen bespreking. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten aan de kant van ABN Amro tot op heden worden begroot op € 613,- voor griffierecht en € 904,- (2 punten à tarief II) voor salaris advocaat, totaal € 1.517,-. De nakosten worden begroot en zijn toewijsbaar op de wijze als in het dictum vermeld. De over de proces- en nakosten verzochte wettelijke rente is toewijsbaar vanaf respectievelijk veertien dagen na heden en veertien dagen na betekening van het vonnis.
4.9.
Al het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan de zijde van ABN Amro tot op heden begroot op € 1.517,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis,
5.3.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van vijftiende dagen na de betekening van dit vonnis,
5.4.
verklaart de onder 5.2 en 5.3 weergegeven kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. de Vries, rechter, bijgestaan door
mr. N.M. Bindhammer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2016.1.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 01‑06‑2016