Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken
Artikel 30
Geldend
Geldend vanaf 24-05-2016. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-05-2016
- Bronpublicatie:
04-05-2016, Stb. 2016, 184 (uitgifte: 23-05-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
24-05-2016, terugwerkend tot: 01-05-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-05-2016, Stb. 2016, 184 (uitgifte: 23-05-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Accijns en verbruiksbelastingen (V)
1.
De opslagruimte van een particulier douane-entrepot als bedoeld in artikel 240, tweede lid, van het Douanewetboek van de Unie kan voor de opslag van alcoholvrije dranken als inrichting worden aangewezen.
2.
Uit de administratie van de vergunninghouder voor de inrichting en voor een douane-entrepot bedoeld in het eerste lid, blijkt op overzichtelijke wijze welke goederen in de inrichting zijn opgeslagen en welke in het douane-entrepot.
3.
Met betrekking tot plaatsen waarvoor een vergunning als bedoeld in het eerste lid is verleend, wordt onder het in artikel 5, derde lid, onderdeel c, van de wet bedoelde brengen van alcoholvrije dranken die zijn geplaatst onder een EU-douaneregeling vanuit het douane-entrepot naar een inrichting die voor dat soort goederen als zodanig is aangewezen, mede verstaan het in de administratie overboeken van de goederen van het douane-entrepot naar de inrichting.
4.
Voor de in het derde lid bedoelde overbrengingen is geen vervoersopdracht vereist.
5.
Op verzoek kunnen alcoholvrije dranken worden aangemerkt als voorhanden te zijn in plaatsen waarvoor een in het eerste lid bedoelde vergunning is verleend indien zij in de administratie van de inrichting dan wel van het douane-entrepot zijn opgenomen. In afwijking in zoverre van artikel 2, derde lid, worden de vervoersopdrachten alsdan voorzien van de verklaring dat de goederen in de administratie zijn opgenomen.