Rb. Overijssel, 07-02-2023, nr. 10074105 \ CV EXPL 22-3058
ECLI:NL:RBOVE:2023:1614
- Instantie
Rechtbank Overijssel
- Datum
07-02-2023
- Zaaknummer
10074105 \ CV EXPL 22-3058
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBOVE:2023:1614, Uitspraak, Rechtbank Overijssel, 07‑02‑2023; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 07‑02‑2023
Inhoudsindicatie
Ambtshalve toetsing bestelknop energieovereenkomst via website. Gedaagde niet ter zitting verschenen en niet gereageerd op voorlopig oordeel dat de bestelknop niet voldoet aan artikel 6:230v lid 3 BW (Fuhrmann-arest) en de gevolgen daarvan. Volgt vernietiging van de overeenkomst en afwijzing van de vordering.
Partij(en)
RECHTBANK OVERIJSSEL
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 10074105 \ CV EXPL 22-3058
Vonnis van 7 februari 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENGIE NEDERLAND RETAIL B.V., gevestigd te [plaats] ,
eisende partij, hierna te noemen Engie ,
gemachtigde: LAVG Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde] , wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
verschenen in persoon.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:- het tussenvonnis van 18 oktober 2022
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 16 januari 2023. [gedaagde] is niet verschenen op de zitting.
1.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter besloten dat vandaag vonnis wordt gewezen.
2. De beoordeling
Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] heeft bij Engie via internet een overeenkomst gesloten voor de levering van energie voor zijn woning aan de [adres] in [woonplaats] . Volgens Engie heeft [gedaagde] facturen onbetaald gelaten.
De standpunten van partijen
2.2.
[gedaagde] heeft bij conclusie van antwoord gesteld dat zijn naam [gedaagde] is en niet [gedaagde] zoals op de dagvaarding staat vermeld. Verder heeft [gedaagde] naar voren gebracht dat hij per december 2021 een overeenkomst voor de levering van energie met een andere energieleverancier is aangegaan. Tot slot heeft hij gesteld dat hij geen post heeft ontvangen van LAVG, de gemachtigde van Engie .
2.3.
Engie heeft aangevoerd dat [gedaagde] zelf de overeenkomst met Engie heeft verlengd. Dat is op 21 oktober 2021 gebeurd. De looptijd van de nieuwe overeenkomst was 3 jaar. Verder heeft Engie gesteld dat zij heeft voldaan aan de (pre)contractuele informatieplichten. De bestelknop als bedoeld in artikel 6:230v lid 3 BW voldoet aan de eisen en vernietiging van de overeenkomst achterwege kan blijven. Daarbij verwijst zij naar een uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 20 december 2022 (10058160 \ CV EXPL 22-2433) en naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 7 april 2022 (ECLI:EU:C:2022:269, Fuhrmann).
Inhoudelijke beoordeling vordering
2.4.
De kantonrechter heeft in het tussenvonnis van 18 oktober 2022 voorlopig geoordeeld dat de bestelknop met de woorden “direct aanvragen” niet voldoet aan de verplichting van artikel 6:230v lid 3 BW, omdat alleen rekening moet worden gehouden met de woorden op de bestelknop waarmee de consument het bestelproces afrondt (het Fuhmann-arrest). De kantonrechter heeft gewezen op het gevolg daarvan: de vernietigbaarheid van de overeenkomst. Vervolgens heeft de kantonrechter aangekondigd daarover en de gevolgen van een eventuele vernietiging met partijen in gesprek te willen tijdens de mondelinge behandeling.
2.5.
De kantonrechter blijft bij haar oordeel dat de bestelknop niet voldoet aan het criterium van artikel 6:230 v lid 3 BW. De consument wordt niet (op niet voor misverstand vatbare wijze) duidelijk gemaakt dat met het aanklikken van die bestelknop een betalingsverplichting wordt aangegaan. Aanvragen heeft meerdere betekenissen en kan ook gericht zijn op een verzoek zonder betalingsverplichting. Verder verwijst de kantonrechter naar het Fuhrmann arrest. In tegenstelling tot hetgeen Engie meent, blijkt uit dit arrest juist dat er geen acht mag worden geslagen op de verdere omstandigheden van het bestelproces. Dus ook niet op eventuele “vinkjes” die moeten worden gezet vlak boven de bestelknop om de betalingsverplichting te bevestigen. Met die bestelknop wordt immers het bestelproces afgerond en niet met het zetten van een vinkje. Overigens is in deze zaak ook niet gebleken dat er aan het eind van het bestelproces een vinkje moest worden gezet om te bevestigen dat er een betalingsverplichting is. Er is dan ook niet voldaan aan de informatieplicht van artikel 6:230v lid 3 BW. Als gevolg daarvan is de overeenkomst vernietigbaar.
2.6.
De kantonrechter is verplicht om ambtshalve de daaraan verbonden sanctie toe te passen. [gedaagde] heeft zich niet uitgelaten over de vernietiging, zodat de kantonrechter er vanuit gaat dat hij geen bezwaar heeft tegen de vernietiging. De kantonrechter zal de overeenkomst tussen partijen dan ook vernietigen (zie r.o. 3.1.20 van voornoemd arrest van de Hoge Raad en de conclusie van P-G Wissink van 19 april 2022, randnummer 20 e.v. (ECLI:NL:PHR:2022:545)). Dat zou betekenen dat de overeenkomst wordt geacht nooit te hebben bestaan en dat de vordering in deze procedure moet worden afgewezen. Wel is het zo dat – zoals ook is verwoord in het tussenvonnis – vervolgens de situatie zoveel mogelijk moet worden teruggedraaid naar de situatie van voor de overeenkomst. Concreet zou dit kunnen betekenen dat [gedaagde] een vergoeding voor de reeds geleverde dienst moet betalen aan Engie en dat Engie moet terugbetalen wat tot nu toe is betaald. Het kan dus zo zijn dat [gedaagde] als consument voor het gebruik van de dienst uiteindelijk dus wel (een deel) moet betalen. Engie heeft echter onvoldoende aangevoerd om in deze procedure een bedrag te kunnen toewijzen voor een vergoeding voor de geleverde energie.
2.7.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering afwijst. Aan ambtshalve toetsing van de overige (pre)contractuele informatieplichten komt de kantonrechter niet toe. Ook komt de kantonrechter niet toe aan het overige verweer van [gedaagde] .
2.8.
Engie wordt in de proceskosten veroordeeld, omdat zij ongelijk krijgt. Deze kosten worden aan de kant van [gedaagde] tot en met vandaag vastgesteld op nihil.
3. De beslissing
De kantonrechter
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt Engie in de proceskosten, tot en met vandaag aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2023. (ST)