Einde inhoudsopgave
Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de Verenigde Naties
Artikel IV Vertegenwoordigers van Leden
Geldend
Geldend vanaf 17-09-1946
- Bronpublicatie:
13-02-1946, Stb. 1948, I 224 (uitgifte: 25-06-1948, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
17-09-1946
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-04-1960, Trb. 1960, 33 (uitgifte: 01-01-1960, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
Internationaal publiekrecht / Algemeen
§ 11.
De vertegenwoordigers van Leden in de voornaamste en hulporganen van de Verenigde Naties en op conferenties, die door de Verenigde Naties zijn bijeengeroepen, zullen gedurende de uitoefening van hun functies en gedurende hun reis naar en van de plaats van samenkomst de volgende voorrechten en immuniteiten genieten:
- (a)
immuniteit van persoonlijke arrestatie of gevangenhouding en van inbeslagneming van hun persoonlijke bagage, alsmede met betrekking tot in hun hoedanigheid van vertegenwoordigers door hen gesproken of geschreven woorden en alle door hen verrichte handelingen, vrijstelling van rechtsvervolging;
- (b)
onschendbaarheid voor alle papieren en stukken;
- (c)
het recht codes te gebruiken en papieren of correspondentie te ontvangen per koerier of in verzegelde zakken;
- (d)
vrijstelling met betrekking tot hen zelf en hun echtgenoten van immigratiebeperkingen, vreemdelingenregistratie of nationale dienstplicht in de landen, die zij bezoeken of waar zij doorreizen in de uitoefening van hun functies;
- (e)
dezelfde faciliteiten met betrekking tot beperkingen nopens geld of het wisselen van geld als worden toegestaan aan vertegenwoordigers van vreemde Regeringen, die met een tijdelijke officiële zending zijn belast;
- (f)
dezelfde immuniteiten en faciliteiten met betrekking tot hun persoonlijk bagage als worden toegestaan aan hen, die met een diplomatieke zending zijn belast; en voorts,
- (g)
zodanige andere voorechten, immuniteiten en faciliteiten, die niet onverenigbaar zijn met het voorafgaande, als zij, die met een diplomatieke zending zijn belast, genieten, behoudens, dat zij niet het recht zullen hebben vrijstelling te eisen van douanerechten op ingevoerde goederen (andere dan dezulke, die deel uitmaken van hun persoonlijke bagage) of wel van accijnzen of belastingen op verkoop.
§ 12.
Ten einde de vertegenwoordigers van Leden in de voornaamste en hulporganen van de Verenigde Naties en op conferenties, die door de Verenigde Naties zijn bijeengeroepen, volledige vrijheid van het woord en onafhankelijkheid bij de uitoefening van hun taak te verzekeren, zal de immuniteit van rechtsvervolging met betrekking tot door hen gesproken of geschreven woorden en alle door hen in de uitoefening van hun taak verrichte handelingen toegekend blijven ook wanneer de betrokken personen niet langer de vertegenwoordigers van Leden zijn.
§ 13.
In die gevallen, waarin de verschuldigdheid tot enige vorm van belasting afhangt van verblijf, zullen de perioden, gedurende welke de vertegenwoordigers van Leden in de voornaamste en hulporganen van de Verenigde Naties en op conferenties, die door de Verenigde Naties zijn bijeengeroepen, in een Staat aanwezig zijn voor de uitoefening van hun taak, niet geacht worden perioden van verblijf te zijn.
§ 14.
Voorrechten en immuniteiten worden aan de vertegenwoordigers van Leden niet toegekend voor het persoonlijke voordeel van deze individuële vertegenwoordigers, doch ten einde de onafhankelijke uitoefening van hun functies in verband met de Verenigde Naties te verzekeren. Derhalve heeft een Lid niet alleen het recht, maar is het verplicht afstand te doen van de immuniteit van zijn vertegenwoordiger telkens wanneer naar het oordeel van dit Lid de immuniteit aan de loop van de gerechtigheid in de weg zou staan en van de immuniteit afstand kan worden gedaan zonder dat inbreuk wordt gemaakt op het doel, waarvoor de immuniteit wordt toegekend.
§ 15.
De bepalingen van § 11, 12 en 13 zijn niet van toepassing tussen een vertegenwoordiger en de autoriteiten van de Staat, waarvan hij een onderdaan is of waarvan hij de vertegenwoordiger is of is geweest.
§ 16.
In dit artikel wordt de uitdrukking ‘vertegenwoordigers’ geacht te omvatten alle gedelegeerden, plaatsvervangende gedelegeerden, adviseurs, technische deskundigen en secretarissen van delegaties.