Einde inhoudsopgave
Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de Verenigde Naties
Artikel VIII Beslechting van geschillen
Geldend
Geldend vanaf 17-09-1946
- Bronpublicatie:
13-02-1946, Stb. 1948, I 224 (uitgifte: 25-06-1948, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
17-09-1946
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-04-1960, Trb. 1960, 33 (uitgifte: 01-01-1960, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
Internationaal publiekrecht / Algemeen
§ 29.
De Verenigde Naties zullen regelingen treffen voor passende wijzen van beslechting van:
- (a)
geschillen, die voortvloeien uit overeenkomsten, of andere geschillen van privaatrechtelijke aard, waarbij de Verenigde Naties partij zijn;
- (b)
geschillen, waarbij een functionaris van de Verenigde Naties betrokken is, die krachtens zijn officiële positie immuniteit geniet, indien van de immuniteit door de Secretaris-Generaal geen afstand is gedaan.
§ 30.
Alle geschillen, die voortvloeien uit de uitlegging of de toepassing van dit Verdrag, zullen gebracht worden voor het Internationale Gerechtshof, tenzij in een bepaald geval tussen de partijen is overeengekomen, dat zij zullen overgaan tot een andere wijze van beslechting. Indien een geschil ontstaat tussen de Verenigde Naties enerzijds en een Lid anderzijds, zal overeenkomstig art. 96 van het Handvest en art. 65 van het Statuut van het Hof een advies worden verzocht omtrent de hierbij betrokken rechtsquaesties. Het door het Hof gegeven advies zal door de partijen als beslissend worden aanvaard.