Gst. 2023/22
De burgemeester en de adviseur kunnen tijdens een getuigenverhoor geen verschoningsrecht ontlenen aan artikel 28 Wet Bibob. (Gooise Meren).
HR 17-02-2023, ECLI:NL:HR:2023:255, m.nt. B. van der Vorm
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 februari 2023
- Magistraten
Mrs. M.J. Kroeze, F.J.P. Lock, S.J. Schaafsma, G.C. Makkink en K. Teuben
- Zaaknummer
22/00623
22/00632
- Noot
B. van der Vorm
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS700800:1
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bibob
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Staatsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:255, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑02‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1013, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑11‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑01‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑01‑2022
- Wetingang
Essentie
De burgemeester en de adviseur kunnen tijdens een getuigenverhoor geen verschoningsrecht ontlenen aan artikel 28 Wet Bibob. (Gooise Meren).
Samenvatting
Gelet op hetgeen in 3.3.3-3.3.4 is overwogen blijkt uit de bewoordingen, de strekking en de wetsgeschiedenis van de Wet Bibob niet dat in de geheimhoudingsplicht van art. 28 lid 1 Wet Bibob een verschoningsrecht besloten ligt. Het oordeel van het hof dat de burgemeester en de adviseur aan de Wet Bibob geen verschoningsrecht kunnen ontlenen is dus, zij het op andere gronden, juist. Daarom kunnen de klachten van de onderdelen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.