HR 20 december 2011, LJN BP0070
Hof Arnhem, 02-05-2012, nr. 21.000596-10
ECLI:NL:GHARN:2012:BW4601, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof Arnhem
- Datum
02-05-2012
- Zaaknummer
21.000596-10
- LJN
BW4601
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARN:2012:BW4601, Uitspraak, Hof Arnhem, 02‑05‑2012; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZUT:2010:BL1518, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Cassatie: ECLI:NL:HR:2013:1744, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 02‑05‑2012
Inhoudsindicatie
Huurmoord. Formele verweren. “Entourage” stelselmatige informatie-inwinner. Strafmaat. Samenvatting Formele verweren. Voor wat betreft de overgang van het Crick- naar Dille-onderzoek blijft het hof er bij, dat daaraan niets onrechtmatigs valt te ontdekken. Schutznorm. Over de inzet van stelselmatige informatie-inwinner “Alex” is het hof van oordeel dat de grenzen van subsidiariteit en proportionaliteit niet zijn overschreden. Dat geldt zowel voor het inzetten van een aantal figuranten om “Alex” heen als voor het door de medeverdachte auto laten rijden ondanks een ontzegging van de rijbevoegdheid. Het hof is van oordeel dat dit een geschikt middel was om zijn vertrouwen te winnen en zeker niet te zwaar, gelet op de ernst van het feit waarom het ging. Het niet op tijd vernietigen van de geheimhoudersgesprekken was inderdaad een fout, maar verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad. Daarom houdt het hof het bij de enkele constatering. Het Openbaar Ministerie is ontvankelijk in de vervolging en er is geen reden voor bewijsuitsluiting. Bij het bepalen van de strafmaat gaat het hof er van uit, dat voor moord de straffen zo gemiddeld tussen de twaalf en de achttien jaar liggen. Het hof ziet binnen de genoemde bandbreedte van vrijheidsstraffen reden om de duur van de gevangenisstraf boven het midden te leggen. Gezien verdachtes initiërende rol wordt een gevangenisstraf van 18 jaar opgelegd.
Partij(en)
Arrest
GERECHTSHOF ARNHEM
Sector strafrecht
Parketnummer: 21-000596-10
Uitspraak d.d.: 2 mei 2012
TEGENSPRAAK
Promis
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zutphen van
1 februari 2010 in de strafzaak tegen
[VERDACHTE],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans verblijvende in [verblijfplaats].
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 16 december 2010, 1 november 2011, 5 april 2012 en 26 april 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat het gerechtshof het vonnis van de rechtbank zal vernietigen en opnieuw rechtdoende de verdachte ten aanzien van het primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig jaar, met gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 53.718,56 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 53.718,56, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 200 dagen hechtenis en voor het overige de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal verklaren in haar vordering.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr A.M. Moszkowicz, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging en tot een andere beslissing ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij komt.
Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 21 juni 2007 te [plaats],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven
heeft beroofd, immers hebben/heeft verdachte en/of (een of meer van) zijn
mededader(s) opzettelijk en (al dan niet) na kalm beraad en rustig overleg,
met een pistool, althans een vuurwapen, vijf, althans één of meer kogel(s) op
die [slachtoffer] afgevuurd, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
subsidiair
[medeverdachte 1] op of omstreeks 21 juni 2007 te [plaats],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven
heeft beroofd, immers hebben/heeft [medeverdachte 1] en/of (één of meer van) zijn
mededader(s) opzettelijk en (al dan niet) na kalm beraad en rustig overleg,
met een pistool, althans een vuurwapen, vijf, althans één of meer kogel(s) op
die [slachtoffer] afgevuurd, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden,
welk feit, hij verdachte, in of omstreeks de periode van 01 april 2007 tot en
met 21 juni 2007 in de gemeente [plaats] en/of de gemeente [plaats] en/of
elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
door giften en/of beloften en/of misbruik van gezag en/of geweld en/of
bedreiging en/of misleiding en/of door het verschaffen van gelegenheid en/of
middelen en/of inlichtingen opzettelijk heeft uitgelokt, te weten door:
- -
meermalen, althans eenmaal, aan die [medeverdachte 1] te vragen of hij een persoon
wilde doodschieten, althans neerschieten en/of
- -
aan die [medeverdachte 1] te beloven dat hij een bedrag van 10.000 Euro, althans enig
geldbedrag, zou ontvangen als beloning voor het doodschieten, althans
neerschieten, van die [slachtoffer] en/of
- -
aan die [medeverdachte 1] te beloven dat hij voor het doodschieten, althans
neerschieten, van die [slachtoffer] werkzaamheden voor hem, verdachte en/of zijn mededader(s) zou mogen verrichten waarvoor die [medeverdachte 1] een financiële
vergoeding zou krijgen en/of
- -
aan die [medeverdachte 1] een bedrag van 10.000 Euro, althans enig geldbedrag, te geven
als beloning voor het doodschieten, althans neerschieten, van die [slachtoffer]
en/of
- -
meermalen, althans eenmaal, die [medeverdachte 1] een pistool, althans een vuurwapen,
te geven, althans te verschaffen en/of
- -
meermalen, althans eenmaal, die [medeverdachte 1] informatie te geven over de
verblijfplaats van die [slachtoffer] en/of de plaats(en) waar die [slachtoffer] werkt
en/of de/het vervoermiddel(en) welke/dat die [slachtoffer] gebruikt en/of de route die
[slachtoffer] aflegt en/of
- -
die [medeverdachte 1] meerdere, althans een, scooter(s) (merk Beta Ark en/of Peugeot
Zenith), althans (een) vervoermiddel(en), te verstrekken, althans te
verschaffen, die/dat meermalen, althans eenmaal, gebruikt zijn/is om die
[slachtoffer] en/of de omgeving en/of de verblijfplaats(en) van die [slachtoffer] en/of
de route die [slachtoffer] aflegt te observeren en/of
- -
die [medeverdachte 1] een TNT-jas te verstrekken, althans te verschaffen, die
meermalen, althans eenmaal, door die [medeverdachte 1] gedragen is bij het observeren
van die [slachtoffer] en/of de omgeving en/of de verblijfplaats(en) van die
[slachtoffer] en/of de route die [slachtoffer] aflegt en/of
- -
meermalen, althans eenmaal, die [medeverdachte 1] in een personenauto (merk Ford Ka
en/of merk Ford Mondeo) te vervoeren en/of
- -
meermalen, althans eenmaal, de omgeving rondom [school] en/of
die [slachtoffer] en/of de omgeving en/of de verblijfplaats(en) van die [slachtoffer]
en/of de route die [slachtoffer] aflegt te observeren en/of
- -
op 21 juni 2007 die [medeverdachte 1] te vervoeren naar de directe omgeving van [school] en/of de verblijfplaats van die [slachtoffer] en/of de directe
omgeving van die [slachtoffer] en/of
- -
op 21 juni 2007 die [medeverdachte 1] een scooter (merk Peugeot Zenith), althans een
vervoermiddel te verstrekken, althans te verschaffen, om als vervoermiddel
te gebruiken bij het doodschieten, althans neerschieten, van die [slachtoffer]
en/of om de vlucht mogelijk te maken en/of
- -
op 21 juni 2007 die [medeverdachte 1] een TNT-jas te verstrekken, althans te
verschaffen, die door [medeverdachte 1] gedragen is bij het doodschieten, althans
neerschieten, van die [slachtoffer] en/of om de vlucht mogelijk te maken en/of
- -
op 21 juni 2007 op de uitkijk te gaan staan in de directe omgeving van
[school] en/of de directe omgeving van die [slachtoffer] en/of
- -
op 21 juni 2007 een oprijteken te geven aan die [medeverdachte 1]
en aldus die [medeverdachte 1] en/of één of meer andere mededader(s) tot het
(mede)plegen van voornoemd(e) feit hebben/heeft uitgelokt;
meer subsidiair:
[medeverdachte 1] op of omstreeks 21 juni 2007 te [plaats],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven
heeft beroofd, immers hebben/heeft [medeverdachte 1] en/of (één of meer van) zijn
mededader(s) opzettelijk en (al dan niet) na kalm beraad en rustig overleg,
met een pistool, althans een vuurwapen, vijf, althans één of meer kogel(s) op
die [slachtoffer] afgevuurd, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de
periode van 01 april 2007 tot en met 21 juni 2007 in de gemeente [plaats]
en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
behulpzaam is geweest door opzettelijk:
- -
meermalen, althans eenmaal, aan die [medeverdachte 1] te vragen of hij een persoon wilde doodschieten, althans neerschieten en/of
- -
aan die [medeverdachte 1] te beloven dat hij een bedrag van 10.000 Euro, althans enig
geldbedrag, zou ontvangen als beloning voor het doodschieten, althans
neerschieten, van die [slachtoffer] en/of
- -
aan die [medeverdachte 1] te beloven dat hij voor het doodschieten, althans
neerschieten, van die [slachtoffer] werkzaamheden voor hem, verdachte en/of zijn
mededader(s) zou mogen verrichten waarvoor die [medeverdachte 1] een financiële
vergoeding zou krijgen en/of
- -
aan die [medeverdachte 1] een bedrag van 10.000 Euro, althans enig geldbedrag, te geven
als beloning voor het doodschieten, althans neerschieten, van die [slachtoffer]
en/of
- -
meermalen, althans eenmaal, die [medeverdachte 1] een pistool, althans een vuurwapen,
te geven, althans te verschaffen en/of
- -
meermalen, althans eenmaal, die [medeverdachte 1] informatie te geven over de
verblijfplaats van die [slachtoffer] en/of de plaats(en) waar die [slachtoffer]
werkt en/of de/het vervoermiddel(en) welke/dat die [slachtoffer] gebruikt en/of de route
die [slachtoffer] aflegt en/of
- -
die [medeverdachte 1] meerdere, althans een, scooter(s) (merk Beta Ark en/of Peugeot
Zenith), althans (een) vervoermiddel(en), te verstrekken, althans
te verschaffen, die/dat meermalen, althans eenmaal, gebruikt zijn/is om die
[slachtoffer] en/of de omgeving en/of de verblijfplaats(en) van die [slachtoffer] en/of
de route die [slachtoffer] aflegt te observeren en/of
- -
die [medeverdachte 1] een TNT-jas te verstrekken, althans te verschaffen, die
meermalen, althans eenmaal, door die [medeverdachte 1] gedragen is bij het observeren
van die [slachtoffer] en/of de omgeving en/of de verblijfplaats(en) van die
[slachtoffer] en/of de route die [slachtoffer] aflegt en/of
- -
meermalen, althans eenmaal, die [medeverdachte 1] in een personenauto (merk Ford Ka
en/of merk Ford Mondeo) te vervoeren en/of
- -
meermalen, althans eenmaal, de omgeving rondom [school] en/of
die [slachtoffer] en/of de omgeving en/of de verblijfplaats(en) van die [slachtoffer]
en/of de route die [slachtoffer] aflegt te observeren en/of
- -
op 21 juni 2007 die [medeverdachte 1] te vervoeren naar de directe omgeving van [school]en/of de verblijfplaats van die [slachtoffer] en/of de directe
omgeving van die [slachtoffer] en/of
- -
op 21 juni 2007 die [medeverdachte 1] een scooter (merk Peugeot Zenith), althans een
vervoermiddel te verstrekken, althans te verschaffen, om als vervoermiddel
te gebruiken bij het doodschieten, althans neerschieten, van die [slachtoffer]
en/of om de vlucht mogelijk te maken en/of
- -
op 21 juni 2007 die [medeverdachte 1] een TNT-jas te verstrekken, althans te
verschaffen, die door [medeverdachte 1] gedragen is bij het doodschieten, althans
neerschieten, van die [slachtoffer] en/of om de vlucht mogelijk te maken en/of
- -
op 21 juni 2007 op de uitkijk te gaan staan in de directe omgeving van de
Berg en Bosschool en/of de directe omgeving van die [slachtoffer] en/of
- -
op 21 juni 2007 een oprijteken te geven aan die [medeverdachte 1].
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Standpunt raadsman
De raadsman heeft betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Er bestaan nog steeds onduidelijkheden over de transitie Crick-Dille. Er is een kunstmatige scheiding tussen Crick en Dille aangebracht. Hierdoor zijn niet alleen procesrisico’s afgedekt (het lekken door rechercheur [rechercheur]) maar is ook in belangrijke mate het zicht ontnomen (althans dit dreigde te worden ontnomen) op verdenkingen tegen derden, de zogenaamde alternatieve scenario’s. Immers aanzienlijke gedeelten uit het Crick-dossier hebben het Dille-dossier niet gehaald. Dat er vele alternatieve scenario’s zijn, waarvan er vele niet zijn uitgerechercheerd, is door de raadsman uitgebreid bepleit en vindt volgens hem steun in de recente berichtgeving in Spectrum/De Stentor van 31 maart 2012 waarin wordt beschreven dat justitie reeds maanden voor de moord op [slachtoffer] op de hoogte zou zijn geweest van serieuze dreiging aan het adres van [slachtoffer]. Daarnaast blijkt uit het artikel dat [medeverdachte 1] heeft gepoogd te ontsnappen uit het Pieter Baan Centrum.
Voor zover het verweer niet tot niet-ontvankelijkheid mocht leiden, is betoogd dat het voorgaande ertoe dient te leiden dat het hof alsnog het onderzoek verricht dat op de regiezitting van 1 november 2011 is gevraagd, te weten het horen van de getuigen om wie toen al was verzocht. Indien het hof noch het een noch het ander doet, is er in ieder geval alle aanleiding om te komen tot strafvermindering, aldus de raadsman.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal is van oordeel dat het verweer moet worden verworpen en dat het openbaar ministerie ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vervolging. Hij heeft daartoe, onder meer, aangevoerd dat de officier van justitie, mr. E.E.G. Duijts, in haar brief van 24 augustus 2009 uitvoerig uiteen heeft gezet, wat indertijd ten grondslag heeft gelegen aan het afbouwen van het Crick-team en het opstarten van het Dille-team. Divisiechef Hogeboom stemde in met de inhoud van deze brief. Deze gang van zaken wordt door, onder anderen, H. Groenouwe, F. Nijkamp, A. Dooijeweerd en W. te Brake uitdrukkelijk bevestigd. Het volledige Crick-dossier is inmiddels aan het hof en de verdediging verstrekt. Het hof en de verdediging hebben nu zelf kunnen constateren dat er geen relevante informatie uit het Crick-onderzoek is weggelaten in het procesdossier van het Dille-onderzoek.
Oordeel hof
Namens verdachte zijn er, door een kantoorgenote van de raadsman, op de regiezitting van
- 1.
november 2011 ook al kritische kanttekeningen geplaatst bij de overgang van het Crick- naar het Dille-onderzoek. De verdediging stelde toen dat er moedwillig een kunstmatige scheiding is aangebracht tussen de twee onderzoeken terwijl het in werkelijkheid een en hetzelfde onderzoek betreft en had daarom een aantal verzoeken gedaan te weten:
- -
het horen van 11 getuigen, allen personen die in het Crick-, Dille- of Flamingo-onderzoek hebben gefunctioneerd
- -
het toevoegen aan het proces-dossier van een aantal stukken.
Het hof heeft hierover in het tussenarrest van 23 november 2011 het volgende overwogen.
“Het hof stelt vast dat de officier van justitie mr. E.E.G. Duijts in haar brief van 24 augustus 2009 uitvoerig uiteen heeft gezet, wat indertijd ten grondslag heeft gelegen aan het afbouwen van het “Crick”-team en het opstarten van het “Dille”-team. Divisiechef Hogeboom stemde in met de inhoud van deze brief. Naar het oordeel van het hof blijkt uit deze brief dat er aannemelijke redenen waren voor de “verversing” van het onderzoeksteam.
De verdediging heeft daar in wezen niets concreets tegenover gezet. Onderzoek naar de rechtmatigheid van opsporing en vervolging is prima, maar wat de verdediging heeft aangevoerd leidt het hof tot het oordeel dat gesproken moet worden van een fishing expedition aan de zijde van de verdediging en dat het horen van de genoemde getuigen niet noodzakelijk is.
Het toevoegen van stukken aan het proces-dossier
Een en ander geldt ook voor het verzoek tot het toevoegen van ontbrekende, overige gedeelten van het “Crick”-dossier en het toevoegen van het “Flamingo”-dossier. Deze stukken zijn naar het oordeel van het hof niet relevant voor het beantwoorden van de vragen in de zin van de artikelen 348 en 350 Sv in het “Dille”-onderzoek en daar gaat het in deze strafzaak over. Ten aanzien van het evaluatieverslag heeft bovendien te gelden dat zo’n rapport, zoals de advocaat-generaal heeft aangevoerd, ook privacygevoelige informatie bevat over bij dat onderzoek betrokken functionarissen, bijvoorbeeld over hun persoonlijk functioneren.”
Het hof blijft bij het standpunt dat er aannemelijke redenen waren voor de “verversing” van het onderzoeksteam zoals hierboven opgenomen. De stelling van de raadsman dat een lekkende rechercheur wellicht de oorzaak van de overgang is, is niet uit feiten en omstandigheden aannemelijk geworden, nog daargelaten het feit dat het hof een overgang van het ene naar het andere onderzoeksteam als gevolg van een lekkende rechercheur in feite nu juist een logische en geenszins onwenselijke stap zou vinden.
Nu het hof inmiddels het Crick-dossier zelf ook heeft bestudeerd, wordt de stelling van het openbaar ministerie dat het Crick-onderzoek te ver was uitgewaaierd en daarom over is gegaan in het Dille-onderzoek, onderschreven door het hof. De beslissing om niet alle onderzoekshandelingen uit het Crick-dossier over te nemen in het Dille-dossier acht het hof alleszins redelijk.
Ten aanzien van het standpunt van de raadsman dat niet alle alternatieve scenario’s voldoende zijn uitgerechercheerd overweegt het hof het volgende.
Het is begrijpelijk dat in geval van verschillende scenario’s uiteindelijk het meest waarschijnlijke scenario wordt uitgerechercheerd. Dat is niet hetzelfde als het hebben van tunnelvisie. Het hof ziet zich vervolgens geplaatst voor de vraag of de terechtstaande verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en behoeft zich -zo zonder meer- niet te bekreunen over andere scenario’s door te gaan onderzoeken of wellicht een ander dan verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Hetgeen de raadsman nog heeft betoogd met verwijzing naar het krantenartikel van 31 maart 2012 doet aan hetgeen hierboven is overwogen niet af, nog daargelaten of hetgeen daarin is geschreven op waarheid berust.
Concluderend is het hof van oordeel dat het verweer moet worden verworpen, het openbaar ministerie ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging, het verzoek om getuigen te horen en stukken toe te voegen aan het dossier moet worden afgewezen en er -bij bewezenverklaring- op de hiervoor aangevoerde gronden geen reden is voor strafvermindering.
Bewijsuitsluiting
Standpunt raadsman
De inzet van de stelselmatige informatie inwinner ‘Alex’ is rechtmatig geweest. Het functioneren van de overige onder dekmantel werkende opsporingsambtenaren daarentegen is buitenwettelijk geweest.
Voorts is het idee van het bestaan van een criminele organisatie bij [medeverdachte 1] gewekt en versterkt. [medeverdachte 1] ging zozeer aanschurken tegen dat crimineel samenwerkingsverband dat niet gesproken kan worden van een actie waartoe artikel 126j van het Wetboek van Strafvordering (hierna: 126j Sv) legitimeert.
[medeverdachte 1] is er verder toe aangezet in een auto te rijden, terwijl hij geen geldig rijbewijs had. Dit gaat veel te ver en voldoet niet aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Alle resultaten van het traject van de stelselmatige informatie inwinning, derhalve betrekking hebbend op alle verrichtingen van ‘Alex’ en de overige onder dekmantel werkende opsporingsambtenaren, moeten worden uitgesloten van het bewijs.
Standpunt advocaat-generaal
De wijze van uitvoering van de bevelen tot stelselmatige informatie-inwinning is geheel rechtmatig geweest. De officier van justitie is verantwoordelijk voor de inzet van deze bevoegdheid en de inzet van de collega’s van ‘Alex’ valt uitdrukkelijk onder de bevelen van de officier van justitie. Gelet op de ernst van de zaak en het ontbreken van andere reële mogelijkheden om tot voldoende bewijs tegen [medeverdachte 1] te komen was om onderzoektactische redenen het door [medeverdachte 1] laten rijden gerechtvaardigd. Er is geen sprake geweest van schending van de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.
Oordeel hof
Het hof stelt voorop dat in de onderhavige zaak de schutznorm geldt, welke norm behelst dat de verdachte in beginsel geen beroep toekomt op schending van rechtsnormen, voor zover die normen jegens een ander dan de verdachte zijn geschonden. De inzet van de stelselmatige informatie inwinner ‘Alex’ en zijn collega’s was gericht tegen medeverdachte [medeverdachte 1]. Het zijn aldus niet de belangen van de verdachte die geschonden kunnen zijn. Reeds om die reden kan van bewijsuitsluiting geen sprake zijn.
Ten overvloede overweegt het hof het volgende.
In artikel 126j Sv wordt geregeld dat de officier van justitie bevoegd is te bevelen dat een opsporingsambtenaar in het belang van het onderzoek stelselmatig informatie inwint over de verdachte, zonder dat kenbaar is dat hij optreedt als opsporingsambtenaar. Een opsporingsambtenaar kan dit doen door stelselmatig in de omgeving van de verdachte te verkeren en aan activiteiten en gesprekken deel te nemen, waaraan ook de verdachte of personen uit de directe omgeving van de verdachte deelnemen. Bij deze vorm van opsporing kan dus niet alleen een inbreuk worden gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte, maar kan tevens sprake zijn van misleiding.
Op 7 augustus 2008 werd door de officier van justitie een schriftelijk bevel afgegeven terzake het stelselmatig inwinnen van informatie over de verdachte [medeverdachte 1]. Dit bevel werd op 31 oktober 2008 verlengd voor de duur van 3 maanden.
Het hof stelt voorop dat de officier van justitie verantwoordelijk is voor de inzet van de bevoegdheid en de wijze van uitvoering van de stelselmatige informatie inwinning. Hierbij moet in aanmerking worden genomen dat het Wetboek van Strafvordering geen systematische beschrijving van opsporingsbevoegdheden bevat, maar bedoeld is om bevoegdheden te creëren ten behoeve van de strafrechtelijke afdoening van delicten. Leidend daarbij is geweest dat bevoegdheden die ingrijpen op de vrijheid of op andere grondrechten van burgers, een specifieke regeling behoeven. De regeling behoeft niet uitputtend te zijn.1.
De inkleding van de stelselmatige informatie inwinning hangt, onder meer, af van de aard van het delict en de persoon van de verdachte (in dit geval: [medeverdachte 1]). In de onderhavige zaak ging het om een zeer ernstig delict en om een verdachte die dringend om geld verlegen zat en in het verleden wel eens klusjes van criminele aard had gedaan in ruil voor geld.
Gelet hierop is ervoor gekozen de schijn van een criminele organisatie te wekken, ook vanwege kennelijk het ontbreken van andere minder ingrijpende scripts. Daarvoor is de hoofdinformant ‘Alex’ ingezet en zijn daarnaast -door de aard van het script noodzakelijk- verschillende opsporingsambtenaren ingezet als entourage voor ‘Alex’. Deze collega’s van ‘Alex’ zijn naar het oordeel van het hof slechts te beschouwen als figuranten, nu zij enkel zijn ingezet om ‘Alex’ postuur en geloofwaardigheid te geven. Zij hebben dan ook niet of nauwelijks contact gehad met verdachte [medeverdachte 1] en zij hebben op geen enkele manier informatie, laat staan stelselmatig, over de verdachte [medeverdachte 1] ingewonnen.
Ten aanzien van het in het kader van de stelselmatige informatie inwinning laten rijden door verdachte [medeverdachte 1] terwijl hij een ontzegging van de rijbevoegdheid had, overweegt het hof dat ook hiervoor geldt dat de officier van justitie degene is die de regie over het gekozen script voert. Blijkens het dossier is hierover overleg geweest tussen de zaaksofficier, de teamleider WOD en de tactisch coördinator. De zaaksofficier heeft toestemming gegeven voor het laten rijden door [medeverdachte 1] onder de voorwaarde dat aan hem korte tijd een auto ter beschikking zou worden gesteld en dat de veiligheid van de overige weggebruikers geen gevaar zou lopen. Ook was bij het verlenen van de toestemming in aanmerking genomen dat ‘Alex’ met verdachte [medeverdachte 1] had afgesproken dat hij geen drugs en alcohol zou gebruiken tijdens de werkzaamheden voor ‘Alex’ en is een en ander van meet af aan bij proces-verbaal verantwoord.
Gelet op het bovenstaande is het hof van oordeel dat de inzet van de collega’s van ‘Alex’ en het laten rijden door [medeverdachte 1] niet te ver is gegaan en niet onrechtmatig was. Het hof is van oordeel dat voldaan is aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Gelet op de ernst van de zaak en het ontbreken van andere reële mogelijkheden om tot voldoende bewijs tegen [medeverdachte 1] te komen was zowel de inzet van de collega’s van ‘Alex’ als het laten rijden van [medeverdachte 1] gerechtvaardigd.
Concluderend is het hof van oordeel dat het verweer moet worden verworpen en dat alle resultaten van het traject van de stelselmatige informatie inwinning, betrekking hebbend op alle verrichtingen van ‘Alex’ en de overige onder dekmantel werkende opsporingsambtenaren, bruikbaar zijn voor het bewijs.
Overweging met betrekking tot het bewijs 2.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal is van oordeel dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Standpunt raadsman
De raadsman heeft betoogd dat het bewijs in feite hangt op de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1]. Deze verklaringen moeten kritisch worden bezien, mede gelet op het feit dat de verdediging [medeverdachte 1] niet nader heeft kunnen ondervragen nu hij zich bij de rechter-commissaris op zijn verschoningsrecht heeft beroepen. Daarnaast ontlenen de getuigen die de verklaringen van [medeverdachte 1] ondersteunen, zoals zijn vriendin, zijn moeder en zijn broer, hun wetenschap grotendeels aan [medeverdachte 1] zelf.
Voorts heeft verdachte het hem tenlastegelegde altijd ontkend en heeft hij [medeverdachte 1] pas leren kennen toen hij in augustus 2007 het café [naam café] overnam. Ten tijde van de schietpartij kende hij [medeverdachte 1] dus nog niet.
Tenslotte heeft de raadsman nog de mogelijkheid geopperd dat [medeverdachte 1] zich heeft vergist door de eeneiige tweelingbroer van verdachte aan te zien voor verdachte.
Oordeel hof
Inleiding
Op donderdag 21 juni 2007, omstreeks 08:42 uur is bij de Centrale Meldkamer van de politie te [plaats] een melding binnengekomen dat een man op de [straatnaam] in [plaats], ter hoogte van [school], was neergeschoten. De vermoedelijke dader zou op een bromfiets of scooter zijn gevlucht.3. Door de politie is ter plaatse onderzoek ingesteld. Vastgesteld is dat het slachtoffer [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], is.4.
Het slachtoffer had zijn 6-jarige zoontje naar [school] gebracht en was daarna teruggelopen naar zijn auto. Nadat hij was ingestapt, is hij door een bestuurder van een bromfiets/scooter neergeschoten.5. De bestuurder stopte naast het voorportier van de auto.6.
Ter plaatse zijn bij de auto van [slachtoffer] vijf hulzen aangetroffen van het kaliber 7.65 mm die met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid met hetzelfde vuurwapen zijn verschoten. De schutter heeft vijf keer op [slachtoffer] geschoten.7. Het slachtoffer is drie keer in de borst geraakt. De verwondingen hebben geleid tot de dood van [slachtoffer].8.
Naar aanleiding van de gewelddadige dood van [slachtoffer] is het Team Grootschalig Optreden Crick opgericht. Vanaf mei-juni 2008 is het onderzoek voortgezet door het Regionaal Onderzoeksteam Dille.
Verklaringen medeverdachte [medeverdachte 1]
- -
Voorbereiding
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft over de moord op [slachtoffer] onder meer verklaard dat er op een gegeven moment enkele mensen bij hem kwamen. Hij zat toen financieel zwaar in de problemen. Dat was in de tijd dat hij bij [betrokkene] werkte en de tijd erna toen hij zonder werk kwam te zitten. Zijn drugsgebruik vergrootte zijn financiële problemen. Deze personen beloofden hem dat als hij werkzaamheden voor hen zou verrichten, hij veel geld zou kunnen verdienen. Met werkzaamheden werd onder andere bedoeld het leeghalen van weedhokjes en het plegen van een inbraak.9. Een van deze personen was verdachte. Hij heeft ongeveer een half jaar voor de moord klusjes voor verdachte gedaan en werd langzamerhand afhankelijk van verdachte en het geld dat hij met hem verdiende.10. [medeverdachte 1] kent [medeverdachte 2] uit de tijd dat hij klusjes voor verdachte deed.11.
Op een gegeven moment kwam verdachte met de vraag of hij iemand voor hem neer wilde schieten. Deze vraag heeft verdachte hem meermalen gesteld. Verdachte beloofde dat hij geen geldzorgen meer zou hebben als verdachte de persoon zou doodschieten. De afspraak was dat hij € 10.000,- zou krijgen en daarnaast voldoende klusjes zodat hij zich geen geldzorgen meer hoefde te maken.12.
[medeverdachte 1] stemde erin toe een persoon door het hoofd te schieten. In de loop van de tijd kreeg hij steeds meer informatie over wie het betrof. Het ging om iemand in een zwarte Mercedes die ook wel eens in een grijze Porsche reed. De man had een zaak in [plaats]. De woning van de persoon is hem aangewezen. Enkele maanden voor de moord, in de maanden mei en juni, is hij bezig geweest met het observeren van de man die hij dood moest schieten. Op een gegeven moment werd besloten dat de beste plek om de man dood te schieten bij [school] was. [medeverdachte 1] wist toen dat het om [slachtoffer] ging. 13.
Verdachte en [medeverdachte 2] vertelden hem waar hij moest observeren. Deze informatie kwam altijd van hen.14. Er is bij het observeren gebruik gemaakt van twee scooters en een paar auto’s. Tijdens de voorbereiding werd [medeverdachte 1] meestal bij de kiosk bij zijn woning opgehaald en dan naar de kelderbox gebracht, waar hij de scooter pakte.15.
Bij iedere observatie kreeg hij het vuurwapen, een pistool, met kaliber 7.65 mm van verdachte aangereikt, voor het geval er gelegenheid was dat [medeverdachte 1] het wapen kon gebruiken.16. Hij kreeg het wapen altijd van verdachte en nooit van [medeverdachte 2]. Het pistool leek op een pistool dat de politie ook gebruikt.17.
Eén van de scooters waarmee [medeverdachte 1] een paar keer is gaan observeren was een zwarte scooter van het merk Beta, type Ark.18. De scooter had hij van verdachte gekregen. Toen de motor van de Beta vastliep kreeg hij een andere scooter, een Peugeot Zenith. Hij kreeg de scooter soms van [medeverdachte 2] en soms van verdachte. Zij hadden de sleutel van de kelderbox bij de woning van [getuige] aan de [straatnaam], waar de scooter werd gestald. De TNT jas en de helm die hij tijdens het observeren droeg, lagen ook in dezelfde kelderbox. De jas zat in een doos met jassen. Hij heeft gehoord van verdachte en/of [medeverdachte 2] dat [getuige] bij TNT had gewerkt. Na afloop van de observatie liet hij de jas en de helm weer achter in de kelderbox. Als [medeverdachte 1] weer terug kwam bij de kelderbox waren [medeverdachte 2] en/of verdachte er meestal ook al. De Peugeot Zenith nam [medeverdachte 1] ook wel eens mee naar het huis van zijn moeder, aan de [straatnaam], waar hij de scooter stalde onder het afdak. De scooter is overgespoten door [medeverdachte 2] en verdachte in de kelderbox van [getuige]. Hij werd van bordeaux-rood naar zwart en grijs overgespoten. [medeverdachte 1] heeft van verdachte en/of [medeverdachte 2] een jerrycan met benzine gekregen.19.
[medeverdachte 1] is ook wel met [medeverdachte 2] met de auto aan het observeren geweest. [medeverdachte 2] en verdachte moesten hem aanwijzen waar hij moest kijken. Eén van de auto’s was een rode Ford Ka. De auto is van [getuige]. [medeverdachte 2] reed in de auto. Verdachte reed een aantal keren mee. Ook hebben ze gebruik gemaakt van een champagnekleurige Ford Mondeo. Deze auto is van de broer van [medeverdachte 2]. [medeverdachte 2] was altijd de bestuurder van deze auto. 20.
- -
De schietpartij op 21 juni 2007
Op 21 juni 2007 had [medeverdachte 1] een tijd afgesproken wanneer hij [medeverdachte 2] en verdachte zou ontmoeten. De scooter stond bij zijn moeder. Hij heeft verdachte en [medeverdachte 2] ontmoet ergens in [plaats], in de buurt van zijn moeder. Dit was een uur voor de moord. Hij moest van hen het wapen krijgen. Toen hij het wapen kreeg, hebben ze afgesproken dat [medeverdachte 2] en hij elkaar na de moord zouden treffen in de buurt van de [straatnaam].21.
[medeverdachte 1] kreeg de jas, de helm en het wapen aangereikt.22. Hij droeg ook zwarte handschoenen.23. Hij is toen op de scooter naar de wijk [naam] gereden. Vervolgens is hij naar de woning van [slachtoffer] gereden en zag daar de auto van [slachtoffer] staan. Hij is toen gaan wachten bij de parkeerplaats van [plaats]. Op een gegeven moment kwam een auto hem tegemoet met daarin verdachte en [medeverdachte 2]. Hij kreeg van een van de inzittenden het teken dat hij moest oprijden omdat [slachtoffer] al voorbij gereden was.
Toen hij bij de school kwam, zag hij dat [slachtoffer] zijn zwarte Mercedes al geparkeerd had aan de rechterkant van de weg nabij de school. Hij reed bij de school rechtdoor en zag dat [slachtoffer] met zijn zoontje uit de auto stapte. Hij is toen iets doorgereden en gekeerd en heeft gewacht op een grasstrook tegenover de school met de voorzijde in de richting van de auto van [slachtoffer]. Hij zag dat [slachtoffer] weer uit de school kwam en in de auto stapte en is toen naar de auto gereden. Hij stopte naast de auto en stond op ongeveer 2 à 3 meter van de auto. [slachtoffer] zat toen net in de auto. Hij heeft uit zijn rechterjaszak van de TNT jas met zijn rechterhand het pistool gepakt en heeft met het pistool geschoten. Hij richtte op het lichaam van [slachtoffer]. Hij stond ongeveer aan het einde van het deurportier. Na het schieten deed hij het pistool weer in de rechter jaszak van de TNT jas en reed weg.24.
- -
Afwikkeling
Tijdens de voorbereiding was afgesproken dat de plek waar [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] van voertuig zouden wisselen aan de [straatnaam] zou zijn. Ook in het geval [medeverdachte 1] [slachtoffer] op de dagen voor 21 juni 2007 zou neerschieten hadden ze op die plek afgesproken. Ook op die dagen zou het [medeverdachte 2] zijn die de scooter zou overnemen. [medeverdachte 1] heeft geen idee waar verdachte in de tussentijd verbleef. In ieder geval was het nooit de bedoeling dat verdachte de scooter zou overnemen. [medeverdachte 1] is in de Ford Mondeo weggereden naar de [straatnaam] [medeverdachte 2] is op de scooter weggereden. Bij de [straatnaam] is [medeverdachte 1] naar binnen gelopen bij de eerste ingang van de eerste flat aan de zijde van de [straatnaam]. Hij is na binnenkomst via een trap naar beneden gelopen.25. [medeverdachte 1] moest even wachten voordat [medeverdachte 2] weer arriveerde.26. De scooter is na de moord aan de [straatnaam] in een van de kelderboxen van de flat achtergebleven. [medeverdachte 1] was erbij toen [medeverdachte 2] de scooter na de moord daar neer zette. Daar zijn toen ook de helm, de TNT jas, het zwarte vest en het vuurwapen achtergebleven. Toen hij bij de kelderbox aankwam stonden daar verdachte en een hem onbekende man. De spullen die hij noemde zijn in de kelderbox achtergebleven en [medeverdachte 2] en hij zijn een eindje gaan rijden. [medeverdachte 1] heeft wel enkele malen gevraagd waar de jas, de scooter, het wapen en de helm waren gebleven en kreeg alleen te horen dat de spullen weg waren gewerkt. Dit werd door [medeverdachte 2] en/of verdachte verteld.27.
[medeverdachte 1] is uiteindelijk in [plaats] in de buurt van zijn moeder uit de auto gezet. Ongeveer 1 à 2 weken later heeft hij van verdachte € 10.000,- gekregen op de [straatnaam] in [plaats]. Het geld zat verpakt in aluminiumfolie. Het was een stapeltje met verschillende bankbiljetten. Hij heeft het geld mee naar zijn huis – aan de [straatnaam] – genomen.28. [medeverdachte 1] is nog regelmatig naar verdachte gegaan om te vragen hoe het nu zat met de beloofde werkzaamheden. Hij kreeg toen ook een auto van verdachte, een groene Citroën Berlingo. Hij kon met die auto de beloofde klusjes doen. Omdat [medeverdachte 1] wel de benzine moest betalen, verdiende hij nog steeds niets en is er van de beloften niets terecht gekomen.29.
Overweging ten aanzien van de verklaringen van [medeverdachte 1]
Ten aanzien van de verklaringen van [medeverdachte 1] overweegt het hof het volgende.
[medeverdachte 1] is zowel door de politie als door de rechter-commissaris in aanwezigheid van de verdediging gehoord. Op 1 september 2009 heeft [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris een verklaring afgelegd die ging over de inzet van informant ‘Alex’. Op 1 en 14 december 2009 en op 8 maart 2011 is [medeverdachte 1] nogmaals door de rechter-commissaris gehoord. Hij heeft toen aangegeven te blijven bij zijn verklaringen zoals afgelegd bij de politie en zich verder te beroepen op zijn verschoningsrecht.
Het hof is van oordeel dat de door [medeverdachte 1] afgelegde verklaringen op hoofdlijnen consistent zijn. Voorts heeft [medeverdachte 1] zijn bekennende verklaringen niet alleen afgelegd op het politiebureau, maar heeft hij tevens uitlatingen gedaan over de schietpartij buiten een verhoorsituatie om. Dit blijkt onder andere uit OVC (opnemen vertrouwelijke communicatie) gesprekken, uit telefoontaps en uit de gesprekken met ‘Alex’ zoals hieronder zal worden weergeven.
- -
In een telefoongesprek op 13 november 2008 te 09:38 uur tussen [medeverdachte 1] en zijn partner [getuige] wordt gepraat over het programma Opsporing Verzocht. [getuige] zegt dat er mensen zullen zijn die [medeverdachte 1] zullen herkennen.30.
- -
In een telefoongesprek op 16 november 2008 te 23:08 uur tussen [medeverdachte 1] en [getuige] zegt [medeverdachte 1] dat hij een afspraak heeft gemaakt dat als hij vast komt te zitten er voor [getuige] iedere keer een krant in de brievenbus komt met een envelop met geld ertussen. [medeverdachte 1] heeft tegen verdachte gezegd dat er meer geld bijbetaald moest worden. Op een vraag van [getuige] antwoordt [medeverdachte 1] dat verdachte hem zelf ook knijpt.31.
- -
In een telefoongesprek tussen [medeverdachte 1] en [getuige] op 18 november 2008 te 23:11 uur heeft [medeverdachte 1] gezegd dat hij die Turken heeft gesproken en dat ze bij hem aan de deur zijn geweest. [getuige] zegt dat als die lui weer komen, [medeverdachte 1] opslag moet vragen. Hierop antwoordt [medeverdachte 1] dat er weer gedokt moet worden: er moet minimaal € 10.000,- bij. Verder wordt gesproken over de voorbereiding. [medeverdachte 1] zegt dat ze er heel lang mee bezig waren. [getuige] zegt daarop dat “hun alles uit hadden moeten zoeken en dan pas moet jij komen”.32. Nadat [getuige] is geconfronteerd met dit OVC gesprek waarin zij spreekt over “Turken aan de deur”, heeft zij verklaard daarmee te bedoelen dat [medeverdachte 2] [medeverdachte 1] op kwam halen om hem naar verdachte te brengen.33.
- -
In gesprekken met informant ‘Alex’ heeft verdachte gezegd dat hij de moord op [slachtoffer] heeft gepleegd, dat hij daarvoor benaderd was door Turken en daarvoor € 10.000,- had gekregen.34.
Verder heeft [medeverdachte 1] getoond daderwetenschap te hebben. Zo heeft hij tegen zowel ‘Alex’ als tegen [getuige] gezegd dat hij vijf keer heeft geschoten. Tegen Alex heeft hij voorts gezegd dat het kaliber van de patronen 7.65 mm was.35.
De verklaringen van [medeverdachte 1] bevatten daarnaast vele details en worden ondersteund door andere onderzoeksresultaten, zoals verklaringen van getuigen in de omgeving van verdachte, zoals zijn moeder, broer en vriendin.
- -
Getuige [getuige], de moeder van [medeverdachte 1], heeft verklaard dat een zwarte scooter bij haar in de schuur heeft gestaan.36.
- -
Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij verdachte begin 2007 heeft leren kennen en dat zijn broer [medeverdachte 1] klusjes deed voor verdachte. Eind 2006/begin 2007 zat [medeverdachte 1] in de financiële problemen en was hij drugsverslaafd. [medeverdachte 1] heeft hem verteld dat hij door verdachte was benaderd om voor geld iemand dood te schieten. De voorbereiding heeft ongeveer een half jaar geduurd. [medeverdachte 1] heeft op een Peugeot Zenith gereden. Die scooter heeft [medeverdachte 1] van verdachte gekregen in februari/maart/april 2007. Die scooter heeft ook een tijdje bij zijn moeder in de schuur aan de [straatnaam] in [plaats] gestaan. Dat was begin 2007. [medeverdachte 1] werd regelmatig door verdachte opgehaald tussen 06:00 uur en 08:00 uur ’s morgens. [medeverdachte 1] stapte dan bij verdachte in de auto. Vanaf daar reed hij naar Apeldoorn Noord, zo heeft [getuige] gehoord van [medeverdachte 1]. [getuige] heeft gezien dat verdachte soms met zijn auto achter [medeverdachte 1] – die op een scooter zat – aanreed. [medeverdachte 1] heeft hem een wapen laten zien. Het was een pistool dat er ongeveer hetzelfde als een politiepistool uit zag. Het magazijn zat nog helemaal vol met kogels en er zat nog een kogel in de kamer. [getuige] heeft voorts verklaard dat [verdachte] een Citroën Berlingo voor [medeverdachte 1] heeft gekocht om daarmee werkzaamheden te verrichten. [medeverdachte 1] moest bijvoorbeeld goederen halen voor het café, maar hij moest ook wel eens iemand in elkaar slaan of weedhokjes leeghalen.37.
- -
Getuige [getuige], de partner van [medeverdachte 1], heeft verklaard dat [medeverdachte 1] de dag van de schietpartij tegen haar heeft gezegd dat hij [slachtoffer] had neergeschoten. In de loop van die week heeft [getuige] gevraagd in wiens opdracht hij heeft gehandeld en zei “…dat het zeker die Turken waren”. [medeverdachte 1] heeft toen gezegd dat hij de opdracht van verdachte had gekregen. Verdachte kwam aanvankelijk één keer per week, en later vaker, bij hen aan de deur. [medeverdachte 2] haalde [medeverdachte 1] ook wel eens op. Dat was in de week na de inbraak (hof: van 29 mei 2007). In de tijd dat ze in [plaats] woonden, had [medeverdachte 1] heel veel contact met verdachte en [medeverdachte 2]. Sinds ze in [plaats] wonen niet meer. Per 1 augustus 2007 zijn ze naar [plaats] verhuisd. [medeverdachte 1] heeft de week na de moord geld ontvangen voor het doden van [slachtoffer]. Hij had een stapel geld bij zich, dat verpakt zat in zilverfolie. In het zilverfolie zaten verschillende pakketjes geld in doorzichtig folie. [medeverdachte 1] had haar verteld dat het totale bedrag € 10.000,- was.38. [medeverdachte 2] heeft ze voor het eerst gezien toen [medeverdachte 2] samen met verdachte [medeverdachte 1] kwam ophalen. Dit is geweest voor de moord op [slachtoffer]. [medeverdachte 2] reed omdat verdachte zich meestal liet rijden.39.
Daarnaast hebben ook getuigen die zich niet in de relatie- dan wel familiesfeer van [medeverdachte 1] bevinden verklaringen afgelegd waardoor de verklaringen van [medeverdachte 1] worden bevestigd, zoals de getuigen [getuige] , [getuige] , [getuige], medeverdachte [medeverdachte 2] en verdachte zelf.
- -
Getuige [getuige], de vriendin van verdachte [medeverdachte 2], heeft verklaard dat zij aan de [straatnaam] woont en een kelderbox heeft. [medeverdachte 2] en zij hadden als enigen de sleutel van haar woning en de kelderbox. In haar kelderbox stond een jerrycan. Ten aanzien van haar rode Ford Ka, heeft zij verklaard dat zij die regelmatig aan [medeverdachte 2] heeft uitgeleend.40. Voorts heeft zij verklaard dat zij bij TNT heeft gewerkt en dat zij in september 2006 een doos met werkkleding heeft ontvangen. In de doos zaten onder andere handschoenen, een sweater en een TNT jas. Alle kleding zat nieuw in plastic verpakt. De doos met de werkkleding bewaarde ze in haar kelderbox. Toen ze de doos met kleding weer inleverde bij TNT heeft ze niet gecontroleerd of alles erin zat.41.
- -
Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij op 21 juni 2007 rond 08:40 uur bij de [straatnaam] een Ford Mondeo, oud model met kofferbak, heeft gezien. Het linker voorportier stond open. Een man op straat naderde de Ford Mondeo. De beide mannen hebben met elkaar gesproken. De man die in de auto zat, stapte uit en liep weg. Nadat de bestuurder was uitgestapt is de tweede man – die eerder de auto was genaderd – in de auto gestapt en weggereden in de richting van de [straatnaam]. De getuige stak de straat over en, na ongeveer vijftien meter de [straatnaam] opgelopen te zijn, zag de getuige vanachter de flat een zwarte bromfiets met een hoge snelheid wegrijden. De bromfiets reed dezelfde kant op als de Ford Mondeo. Hij omschrijft de huidskleur van de man die met de brommer weg reed als bruiner dan van de gemiddelde Nederlander. Hij denkt in de richting van Marokkaans of Turks.42.
- -
Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij in het bezit was van een Ford Mondeo. De Mondeo staat op zijn naam, maar hij heeft de auto samen met zijn broer [medeverdachte 2] gekocht. Van deze auto maakten alleen [getuige] en zijn broer [medeverdachte 2] gebruik.43.
- -
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij een sleutel had van de kelderbox van [getuige] en dat verdachte ook wel eens gebruik maakte van de kelderbox. Verdachte vroeg dan de sleutel van [medeverdachte 2] en gebruikte die sleutel. [medeverdachte 2] was er niet altijd bij als verdachte naar de kelderbox ging. Ten aanzien van de Ford Ka van [getuige] heeft [medeverdachte 2] verklaard dat hij regelmatig de rode Ford Ka van haar heeft geleend. 44. Hij heeft voorts verklaard dat hij gebruik heeft gemaakt van een Ford Mondeo. Die was van hem.45.
- -
Verdachte heeft ter zitting van de rechtbank van 12 januari 2010 verklaard dat hij aanwezig was bij de koop van de Berlingo.
Tenslotte vinden de verklaringen van [medeverdachte 1] steun in meer objectieve onderzoeksresultaten zoals het onderzoek naar de verschillende auto’s en het onderzoek naar de [straatnaam] en de [straatnaam].
- -
Uit de gegevens van de RDW blijkt dat [medeverdachte 2], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] een Ford Mondeo met het kenteken [kentekennummer] van 22 november 2005 tot 7 maart 2007 op zijn naam had staan. Vanaf die datum tot 3 april 2008 heeft de auto op naam van zijn broer [getuige] gestaan. Uit gegevens van het Centraal Justitieel Incassobureau blijkt dat [medeverdachte 2] op 27 november 2006 in [plaats] in deze auto is bekeurd. Voorts is gebleken dat [medeverdachte 2] enkele malen door politieambtenaren in deze auto als bestuurder is gesignaleerd.46.
- -
Uit de gegevens van het RDW blijkt dat [medeverdachte 2] vanaf 26 juni 2007 een Citroën Berlingo op zijn naam heeft gehad.47.
- -
[medeverdachte 1] is met verbalisanten langs de flat/kelderbox gereden, hij heeft aangewezen welk kelderbox het betreft. Het betreft een kelderbox gelegen in een flat aan de [straatnaam] met perceelnummers [nummers] als de flat waar [getuige] woont. [getuige] blijkt te wonen aan [adres getuige]. Zij is een vriendin van [medeverdachte 2].48.
- -
[medeverdachte 1] is met verbalisanten langs de flat gereden aan de [straatnaam]. [medeverdachte 1] heeft aangewezen om welke flat aan de [straatnaam] het hier ging: de portiek (trappenhal) met huisnummers [nummers].49. Getuige [getuige] woont aan [adres getuige] en heeft verklaard verdachte te kennen. Verdachte kwam wel eens bij hem thuis. Verdachte noemt [getuige] ook wel [getuige] of [getuige] .50. Verdachte heeft op 19 juni 2007 gebeld en naar [getuige] gevraagd en is later die dag door ene [betrokkene] teruggebeld vanaf het vaste telefoonnummer van de woning van [getuige].51. Verdachte heeft ter zitting van de rechtbank van 12 januari 2010 verklaard [getuige] te kennen.
Gelet op al hetgeen hierboven is overwogen acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan. Het verweer dat verdachte heeft aangegeven dat hij [medeverdachte 1] pas na de moord op [slachtoffer] heeft leren kennen wordt door het hof op grond van hetgeen hierboven is opgenomen, verworpen. De door de raadsman geopperde mogelijkheid dat [medeverdachte 1] zich heeft vergist met de tweelingbroer van verdachte is door de verdediging niet nader onderbouwd. Ten overvloede merkt het hof op dat [medeverdachte 1] in zijn verklaringen telkens de voornaam van verdachte, [verdachte], gebruikt en dat op grond daarvan een verwisseling al moet worden uitgesloten.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
primair
hij op 21 juni 2007 te [plaats], tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en zijn mededaders opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg,
met een pistool, vijf kogels op die [slachtoffer] afgevuurd, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het primair bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van moord.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft in het bijzonder de volgende omstandigheden in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van de moord op [slachtoffer].
Verdachte heeft medeverdachte [medeverdachte 1] ertoe aangezet het slachtoffer van het leven te beroven door hem een financiële vergoeding en voldoende klussen in het vooruitzicht te stellen. Van enig motief is niet gebleken, dit daargelaten de vraag of enig motief een moord zou kunnen rechtvaardigen. Het ontbreken van een kenbaar motief maakt de moord op [slachtoffer] voor de nabestaanden echter nog smartelijker en onbegrijpelijker. Na een zorgvuldige en georganiseerde voorbereiding is het slachtoffer uiteindelijk in de ochtenduren van 21 juni 2007 bij de basisschool waar hij zojuist zijn zoontje naar toe had gebracht, vijfmaal beschoten. Drie kogels hebben het lichaam van het slachtoffer geraakt. Het slachtoffer is als gevolg van de daardoor opgelopen verwondingen overleden. Verschillende ouders die op dat moment ook hun kind(eren) wegbrachten waren getuige van de moord.
Door aldus te handelen heeft verdachte blijk gegeven van ernstig gebrek aan respect voor het meest fundamentele recht van een mens, namelijk het recht op leven. Door bovendien niet volledig opening van zaken te geven over het motief, de precieze toedracht van hun daad en de voorafgaande omstandigheden, heeft verdachte het verwerkingsproces bij met name de nabestaanden bemoeilijkt.
Aan de echtgenote, kinderen, verdere familie en kennissen van het slechts 47-jarige slachtoffer is door deze gewelddadige dood onpeilbaar leed toegebracht. Aan te nemen valt dat zij dat leed en de mede als gevolg daarvan ontstane schade nog lang, zo niet de rest van hun leven, zullen ervaren. Door feiten als het onderhavige worden niet alleen de nabestaanden maar wordt ook de rechtsorde op ernstige wijze geschokt en worden gevoelens van onveiligheid in de samenleving veroorzaakt.
Moord, zoals in het onderhavige geval met het primair tenlastegelegde bewezen is verklaard, behoort tot de meest ernstige misdrijven die het Wetboek van Strafrecht kent en is naar zijn aard een misdrijf dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeer lange duur rechtvaardigt.
Blijkens het Uittreksel Justitiële Documentatie van 21 maart 2012 betreffende verdachte is hij eerder wegens geweldsdelicten veroordeeld.
Ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van verdachte merkt het hof op dat getracht is een Pro Justitia rapport omtrent verdachte te laten opstellen. Echter, verdachte wilde hieraan niet meewerken. Uit het trajectconsult van psychiater K.P. Tuts van 5 maart 2009 blijkt dat verdachtes stemming normofoor met een normaal modulerend effect is. Er zijn geen aanwijzingen voor aanwezigheid van wanen of hallucinaties. Evenmin is sprake van een psychiatrisch toestandsbeeld in engere zin (dat wil zeggen depressie, psychose of angst- opwindingstoestand).
Naar het oordeel van het hof kan het feit hem derhalve volledig worden toegerekend.
Het hof is gelet op het bovenstaande van oordeel dat het opleggen van een langdurige gevangenisstraf op zijn plaats is.
Door de rechtbank is het primair tenlastegelegde bewezenverklaard en is na de eis van de officier van justitie van een gevangenisstraf van 20 jaren, deze straf ook opgelegd.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld wegens hetzelfde feit als door de rechtbank bewezenverklaard tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 jaren.
De raadsman heeft zich in zijn pleidooi niet uitgelaten over de eventueel op te leggen straf. Wel heeft hij opgemerkt dat rekening dient te worden gehouden met de jeugdige leeftijd van verdachte en het feit dat de auctor intellectualis niet kon worden gevonden.
Als uitgangspunt voor de strafoplegging bij een enkelvoudige moord hanteert het hof een gevangenisstraf van tussen de twaalf en achttien jaren, zoals ook wordt weergegeven in de databank consistente straftoemeting, waarin straffen zijn opgenomen die eerder voor dit soort feiten zijn opgelegd. Het hof ziet binnen de genoemde bandbreedte van vrijheidsstraffen, gelet op de in voormelde databank opgenomen, eerdere strafopleggingen voor levensdelicten van vergelijkbare aard en ernst, reden om de duur van de gevangenisstraf boven het midden te leggen. Zo is verdachte de initiatiefnemer en ziet het hof [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] als de uitvoerders. Daarnaast er geen enkele link tussen het slachtoffer en de daders en is er dus geen emotioneel of kenbaar motief. Het gaat om een lang tevoren geplande kille liquidatie die bovendien bij een school is gepleegd op een tijdstip dat veel ouders hun kind wegbrachten.
Anderzijds is er geen onderbouwing te vinden voor de stelling van de advocaat-generaal, dat verdachte uit eigen hoofde deze moord heeft gepland en niet, zoals tot nu toe steeds werd aangenomen, zelf ook weer in opdracht van een ander heeft gehandeld. Voor een (veel) hogere straf dan in eerste aanleg is opgelegd ziet het hof daarom geen redenen.
Het hof komt daardoor op een gevangenisstraf van 18 jaren voor de moord en acht deze straf passend en geboden.
Verweer raadsman ten aanzien van geheimhoudersgesprekken
Standpunt raadsman
De regeling met betrekking tot de vernietiging van de geheimhoudersgesprekken is niet nageleefd. Dit zou aanleiding moeten geven tot strafvermindering.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal is van mening dat het verweer van de raadsman moet worden verworpen.
Er is weliswaar niet geheel conform de Instructie vernietiging geïntercepteerde gesprekken met geheimhouders gehandeld, maar de niet nageleefde formaliteiten zijn in een later stadium alsnog hersteld en de verdediging is op geen enkel moment in haar belangen geschaad.
Oordeel hof
Voor zover het gaat om geheimhoudersgesprekken van medeverdachte [medeverdachte 1] geldt de schutznorm. In dat geval zijn het immers niet de belangen van de verdachte die geschonden kunnen zijn. Reeds om die reden kan in ieder geval voor deze gesprekken geen strafvermindering volgen.
Indien het om geheimhoudersgesprekken betreffende verdachte gaat, is het hof, met de raadsman, van oordeel dat niet geheel conform de Instructie vernietiging geïntercepteerde gesprekken met geheimhouders is gehandeld. Hierdoor is sprake van een vormverzuim. De verdachte is echter op geen enkel moment in zijn belangen geschaad omdat de formaliteiten die niet geheel zijn nageleefd in een later stadium zijn hersteld. Immers – hoewel soms te laat – zijn uiteindelijk zowel de papieren als de digitale versies van de geheimhoudersgesprekken vernietigd.
Concluderend is het hof van oordeel dat er weliswaar sprake is van een onherstelbaar vormverzuim, maar dat met deze vaststelling kan worden volstaan.
Redelijke termijn
Ten aanzien van de redelijke termijn overweegt het hof ambtshalve het volgende.
Na onderzoek van de zaak is het volgende gebleken:
> verdachte is op 17 februari 2009 in verzekering gesteld;
> op 1 februari 2010 is door de rechtbank vonnis gewezen;
> op 11 februari 2010 is namens verdachte beroep ingesteld tegen het vonnis;
> op 15 februari 2010 is door de officier van justitie hoger beroep ingesteld;
> het dossier is op 12 april 2010 binnengekomen bij het hof;
> op 16 december 2010 heeft de eerste regiebehandeling bij het gerechtshof te Arnhem plaatsgevonden. Het hof heeft toen bepaald een aantal getuigen te horen en het Crick-dossier aan het Dille-dossier toe te voegen;
> naar aanleiding van de toevoeging van het Crick-dossier heeft op 1 november 2011 andermaal een regiezitting plaatsgevonden. Hieruit zijn geen onderzoekshandelingen gekomen;
> de inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden op 5 april 2012;
> dit arrest wordt gewezen op 2 mei 2012.
Het hof heeft geconstateerd dat tussen het instellen van hoger beroep en het arrest van het gerechtshof een te lange periode is verstreken. Dit houdt echter een geringe overschrijding in. Een duidelijk aanwijsbare oorzaak hiervoor is niet te geven. Het hof zal echter volstaan met de constatering en hieraan geen verdere consequenties verbinden, nu de geringe overschrijding in hoger beroep teniet gedaan wordt door de snelheid van de totale behandeling. Immers binnen drie jaar en drie maanden is er in twee instanties uitspraak gedaan.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
Standpunt benadeelde partij
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 71.848,73. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 28.680,32. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor een bedrag van EUR 71.755,29.
Deze vordering is opgebouwd uit de navolgende kosten:
- -
€ 34.810,71 uitvaartkosten;
- -
€ 540,00 kosten reizen en vervoer;
- -
€ 250,00 kosten telefoon en porto;
- -
€ 21.654,58 overige kosten, o.a. aangaande rouwbegeleiding resp. uitloven beloning;
- -
€ 4.500,00 kosten rechtsbijstand;
- -
€ 10.000,00 shockschade.
Standpunt raadsman
De raadsman heeft aangegeven zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij te refereren aan het oordeel van het hof.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal is van oordeel dat de uitvaartkosten, de reiskosten, de telefoon- en portokosten en de kosten rechtsbijstand geheel dienen te worden toegewezen. Ten aanzien van de overige kosten dienen de kosten van het notariskantoor ad € 390,35 en de kosten van de rouwbegeleiding ad € 3.227,50 te worden toegewezen. Ten aanzien van de kosten in verband met het uitloven van een beloning is de advocaat-generaal van oordeel dat wellicht een deel van deze kosten kan worden meegenomen. Met betrekking tot de kosten van de rouwadvertenties van het personeel van [slachtoffer] en de shockschade dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard. Concluderend komt de advocaat-generaal tot een toewijzing tot een bedrag van € 53.718,56. Voor dat bedrag vordert hij tevens de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Oordeel hof
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
De vordering terzake van uitvaartkosten is geheel toewijsbaar. De kosten zijn door middel van nota’s goed onderbouwd en zijn, gegeven de levensstandaard van het slachtoffer en zijn gezin, niet bovenmatig. Het hof heeft daarbij acht geslagen op artikel 6:108 tweede lid van het Burgerlijk Wetboek waarin wordt bepaald dat degene die aansprakelijk is voor het overlijden verplicht is aan degene te wiens laste de kosten van lijkbezorging zijn gekomen, deze kosten te vergoeden, voor zover zij in overeenstemming zijn met de omstandigheden van de overledene.
De kosten van de rechtsbijstand zullen eveneens geheel worden toegewezen.
Ten aanzien van de vergoeding van de gevorderde shockschade heeft het hof gelet op HR 22 februari 2002, LJN AD5356. Hieruit blijkt dat de aard van deze schade meebrengt dat deze schade in het algemeen slechts voor vergoeding in aanmerking komt indien (i) de betrokkene rechtstreeks wordt geconfronteerd met de omstandigheden waaronder het ongeval heeft plaatsgevonden en, (?) deze confrontatie bij de betrokkene een hevige schok teweeggebracht heeft, hetgeen zich met name kan voordoen indien sprake is van een nauwe (affectieve) band met degene die door het ongeval is gedood of gewond geraakt. Daarnaast is vereist dat het bestaan van geestelijk letsel, waardoor iemand in zijn persoon is aangetast, in rechte kan worden vastgesteld, hetgeen in het algemeen slechts het geval zal zijn indien sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld.
Een dergelijke vordering is niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding (HR 3 juli 2007, LJN BA5624). Gelet hierop zal het hof de benadeelde partij in haar vordering ten aanzien van de shockschade niet-ontvankelijk verklaren.
Ten aanzien van de overige gevorderde schadeposten is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In het bijzonder de vraag of deze posten het kader van artikel 6:108, tweede lid BW niet te buiten gaan, verdient uitgebreider bespreking dan in het kader van deze strafzaak mogelijk is. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 47, 63 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij] terzake van het primair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 34.810,71 (vierendertigduizend achthonderdtien euro en eenenzeventig cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op EUR 4.500,00 (vierduizend vijfhonderd euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij], een bedrag te betalen van EUR 34.810,71 (vierendertigduizend achthonderdtien euro en eenenzeventig cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 209 (tweehonderdnegen) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Aldus gewezen door
mr R. van den Heuvel, voorzitter,
mr J.P. Bordes en mr P.H.A.J. Cremers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr K.J.F. Roelofs-van Dinther, griffier,
en op 2 mei 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 02‑05‑2012
In de hierna te melden bewijsmiddelen wordt verwezen naar de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal 'onderzoek DILLE' regiopolitie Noord en Oost Gelderland, te weten de ordners 1 tot en met 18 en de aanvullende procesdossiers A tot en met H.
Het proces-verbaal van bevindingen (map 1, pag. 8 e.v.)
Het proces-verbaal van confrontatie (map 1, pag. 276.e.v.)
De processen-verbaal van verhoor van [getuige] (map 1, pag. 89), [getuige] (map 1, pag. 47 e.v.), [getuige] (map 1, pag. 71 e.v.) en [getuige] (map 1, pag. 57)
Het proces-verbaal van verhoor van [getuige] (map 1, pag. 43 e.v.)
Proces-verbaal van het Forensisch Technisch Onderzoek op de plaats delict (map 2, pag. 368 e.v.) en het NFI deskundigenrapport munitieonderzoek van 28 augustus 2007 van B. Jacobs (map 5, pag. 1661 e.v.).
Het deskundigenrapport (sectierapport) opgemaakt door dr B. Kubat van 2 juli 2007 (map 2, pag. 409 e.v.).
Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] (map 3, pag. 875 e.v. i.h.b. pag. 876)
Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] (map 3, pag. 881 e.v.i.h.b. pag. 883 )
Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] (map 3, pag. 885 e.v. i.h.b. pag. 886)
Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] (map 3, pag. 881 e.v. i.h.b. pag. 883)
Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] (map 3, pag. 875 e.v. i.h.b. pag. 876 en 877)
Proces-verbaal ven verhoor [medeverdachte 1] (map 3, pag. 885 e.v. i.h.b. pag. 888)
Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] (map 3, pag. 893 e.v. i.h.b. pag. 894)
Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] (map 3, pag. 875 e.v. i.h.b. pag. 878)
Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] (map 3, pag. 893 e.v. i.h.b. pag. 895)
Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] (map 3, pag. 875 e.v. i.h.b. pag. 877)
Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] (map 3, pag. 885 e.v. i.h.b. pag. 887 en 888)
Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] (map 3, pag. 893 e.v. i.h.b. pag. 894)
Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] (map 3, pag. 893 e.v. i.h.b. pag. 895)
Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] (map 3, pag. 875 e.v. i.h.b. pag. 878)
Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] (map 3, pag. 893 e.v. i.h.b. pag. 895)
Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] (map 3, pag. 875 e.v. i.h.b. pag. 878 en pag. 893 e.v. i.h.b. pag. 895)
Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] (map 3, pag. 916 e.v. i.h.b. pag. 917)
Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] (map 3, pag. 875 e.v. i.h.b. pag. 879)
Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] (map 3, pag. 885 e.v. i.h.b. pag. 889)
Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] (map 3, pag. 875 e.v. i.h.b. pag. 879 en pag. 933 e.v. i.h.b. pag. 938 )
Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] (map 3, pag. 881 e.v. i.h.b. pag. 884)
OVC gesprek gespreksnummer 275901846 (map 2, pag. 695 e.v.)
OVC gesprek gespreksnummer 275932521 (map 2, pag. 710 e.v.)
OVC gesprek gespreksnummer 275962774 (map 2, pag. 736 e.v.)
Proces-verbaal van verhoor van [getuige] (map 3, pag. 1055 e.v.)
Proces-verbaal van bevindingen A-3170 (‘Alex’) (map 2, pag. 666 e.v, pag. 677 e.v. en pag. 686 e.v.)
Proces-verbaal van bevindingen A-3170 (‘Alex’) (map 2, pag. 686 e.v. en 666 e.v.) en het OVC gesprek gespreksnummer 275962774 (map 2, pag. 736 e.v., i.h.b. p. 740)
Proces-verbaal van verhoor [getuige] (map 4, pag. 1410 e.v. i.h.b. pag. 1412)
Proces-verbaal van verhoor [getuige] (map 5, pag. 1434 e.v.)
Proces-verbaal van verhoor [getuige] (map 3, pag. 1006 e.v. i.h.b. 1007, 1008 en 1010)
Proces-verbaal van verhoor van [getuige] (map 3, pag. 1055 e.v. i.h.b. 1056)
Proces-verbaal van verhoor [getuige] (map 4, pag. 1300 e.v. i.h.b. pag. 1303, 1304, 1305 en 1306)
Proces-verbaal van verhoor [getuige] (map 4, pag. 1312 e.v. i.h.b. pag. 1316 en 1317)
Proces-verbaal van verhoor [getuige] (map 4, pag. 1667 e.v.)
Proces-verbaal van verhoor van [getuige] (map 5, pag. 1700 e.v. i.h.b. pag. 1702)
Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] (map 4, pag. 1189 e.v. i.h.b. pag. 1192 en 1193)
Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] (map 4, pag. 1207 e.v. i.h.b. pag. 1210)
Proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten (map 5, pag. 1681 e.v.)
Uitdraai van het RDW (map 6, pag. 1997)
Proces-verbaal van bevindingen (map 3, pag. 913 e.v.)
Proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten (map 3, pag. 915 e.v.)
Proces-verbaal van verhoor [getuige] (map 6, pag. 1977 e.v.)
Tapgesprek 273997031 en tapgesprek 273997058 (map 6, pag. 1989)