FED 2013/97
Naheffings(on)mogelijkheid bij een (gewezen) fiscale eenheid BTW tussen een BV en haar dga ter zake van BTW die verband houdt met de verbouwing van een deel van een bedrijfspand tot woning.
HR 14-06-2013, ECLI:NL:HR:2013:BX4020, m.nt. G.J. van Norden
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 juni 2013
- Magistraten
Overgaauw, Van Vliet, Lourens, Punt, Sterk
- Zaaknummer
11/02954
- Noot
G.J. van Norden
- LJN
BX4020
- JCDI
JCDI:ADS273642:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Omzetbelasting / Levering van goederen en diensten
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑06‑2013
ECLI:NL:HR:2013:BX4020, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑06‑2013
ECLI:NL:PHR:2012:BX4020, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑06‑2012
- Wetingang
Art. 7 lid 4 Wet OB 1968 en art. 20 lid 2 AWR
Essentie
Naheffings(on)mogelijkheid bij een (gewezen) fiscale eenheid BTW tussen een BV en haar dga ter zake van BTW die verband houdt met de verbouwing van een deel van een bedrijfspand tot woning.
Samenvatting
Belanghebbende is een (gewezen) fiscale eenheid BTW bestaande uit een BV en haar dga. De BV heeft een onroerende zaak van drie verdiepingen die zij met optie belaste verhuur verhuurde. De BV heeft twee verdiepingen laten verbouwen tot één woning. De aan de BV in rekening gebrachte BTW heeft de (gewezen) fiscale eenheid BTW volledig in aftrek gebracht. Voor zover dat resulteerde in negatieve aangiften heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.