Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2001/42/EG betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's (SMB-richtlijn)
Artikel 7 Grensoverschrijdende raadpleging
Geldend
Geldend vanaf 21-07-2001
- Bronpublicatie:
27-06-2001, PbEG 2001, L 197 (uitgifte: 21-07-2001, regelingnummer: 2001/42/EG)
- Inwerkingtreding
21-07-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2001, PbEG 2001, L 197 (uitgifte: 21-07-2001, regelingnummer: 2001/42/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Wanneer een lidstaat van oordeel is dat de uitvoering van een voor zijn grondgebied voorbereid plan of programma aanzienlijke milieueffecten in een andere lidstaat kan hebben, of wanneer een lidstaat die aanzienlijke gevolgen kan ondergaan hierom verzoekt, doet de lidstaat op het grondgebied waarvan het plan of programma wordt voorbereid vóór de vaststelling van dat plan of programma of vóór de onderwerping daarvan aan de wetgevingsprocedure een exemplaar van het ontwerp-plan of -programma en van het desbetreffende milieurapport aan de andere lidstaat toekomen.
2.
Een lidstaat die uit hoofde van lid 1 een exemplaar van een ontwerp-plan of -programma en van een milieurapport ontvangt, deelt de andere lidstaat mee of hij raadpleging wenst alvorens dat plan of programma wordt vastgesteld of aan de wetgevingsprocedure wordt onderworpen. In dat geval gaan de betrokken lidstaten tot raadpleging over met betrekking tot de mogelijke grensoverschrijdende milieueffecten van de uitvoering van het plan of programma, en tot de maatregelen die worden overwogen om die effecten te beperken of teniet te doen.
Waar dergelijke raadpleging plaatsvindt, komen de betrokken lidstaten gedetailleerde regelingen overeen om ervoor te zorgen dat de in artikel 6, lid 3, bedoelde instanties en het in artikel 6, lid 4, bedoelde publiek in de lidstaat die aanzienlijke gevolgen kan ondergaan, binnen een redelijke termijn worden geïnformeerd en de gelegenheid krijgen hun mening kenbaar te maken.
3.
Als uit hoofde van dit artikel grensoverschrijdende raadpleging is vereist, komen de lidstaten aan het begin van die raadpleging een redelijke termijn overeen voor de duur van het overleg.