JAR 2016/71
FNV ontvankelijk in zijn vordering op grond van art. 3:305a BW: er kan sprake zijn van een gelijksoortig belang, ook als sommige werknemers achteraf hebben ingestemd met de wijziging van arbeidsvoorwaarden.
Hof Amsterdam 19-01-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:113
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
19 januari 2016
- Magistraten
Mrs. D. Kingma, H.T. van der Meer en G.C. Boot
- Zaaknummer
200.169.600/01
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Employee benefits (V)
Arbeidsrecht / Collectief arbeidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHAMS:2016:4429, Uitspraak, Hof Amsterdam, 08‑11‑2016
ECLI:NL:GHAMS:2016:1730, Uitspraak, Hof Amsterdam, 26‑04‑2016
ECLI:NL:GHAMS:2016:113, Uitspraak, Hof Amsterdam, 19‑01‑2016
- Wetingang
Art. 3:305a, 7:613 BW; Wet op de CAO
Essentie
Op 7 december 2011 verzoekt werkgever de COR instemming te verlenen voor een wijziging in de inschaling van werknemers in de boven-cao-groepen 9 tot en met 14. Ook verzoekt hij instemming met wijziging van inschaling in de functieschalen 7 en 8. De COR stemt in. De vakbonden zijn niet betrokken bij deze wijziging. FNV vordert een veroordeling van werkgever om de wijziging in de arbeidsvoorwaarden ongedaan te maken, zowel voor vakbondsleden als voor niet-leden. De kantonrechter verklaart de FNV niet-ontvankelijk, omdat er geen sprake zou zijn van ‘gelijksoortige belangen’ als bedoeld in art. 3:305a BW. Het Hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.