RF 2017/31
Onbevoegde vertegenwoordiging. Mag de onbevoegde vertegenwoordiging op grond van het risicobeginsel aan de achterman worden toegerekend? (Verzoeker/verweerder)
HR 03-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:142
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 februari 2017
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
15/05174
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS925913:1
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:142, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑02‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1120, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑11‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑11‑2015
- Wetingang
Essentie
Onbevoegde vertegenwoordiging. Risicobeginsel.
Mag de onbevoegde vertegenwoordiging op grond van het risicobeginsel aan de achterman worden toegerekend?
Samenvatting
In deze zaak gaat het om een vastgoedtransactie, waarbij de eigenaar van een vastgoedportefeuille uiterlijk op 14 juni 2013 het bedrag dat hij geleend heeft om de vastgoedportefeuille te kopen, aan de geldleners moest terug betalen. Tot zekerheid hadden de geldleners een hypotheek genomen op de portefeuille, die bestond uit veertien registergoederen. Op verzoek van de eigenaar (verkoper) heeft mr. De Wit, advocaat te Amsterdam, geadviseerd over de mogelijkheden om de geldlening tijdig af te lossen. In die periode werd mr. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.