Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.2.46 [Zitplaatsen]
Geldend
Geldend vanaf 05-01-2021. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
30-12-2020, Stcrt. 2021, 568 (uitgifte: 04-01-2021, regelingnummer: IENW/BSK-2020/143233)
- Inwerkingtreding
05-01-2021, terugwerkend tot: 01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-12-2020, Stcrt. 2021, 568 (uitgifte: 04-01-2021, regelingnummer: IENW/BSK-2020/143233)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Eisen | Wijze van Keuren | |
---|---|---|
1. | Personenauto's in gebruik genomen na 31 december 2014, mogen niet zijn voorzien van zijdelings gerichte zitplaatsen. | Visuele controle. |
2. | Het eerste lid is niet van toepassing op: a. personenauto’s in gebruik bij de in de artikelen 29, eerste lid, en 30b van het RVV 1990 bedoelde diensten b. zitplaatsen die uitsluitend zijn bestemd voor gebruik in een stilstaande personenauto; en c. personenauto’s met een in het kentekenregister of op het kentekenbewijs vermelde maximumconstructiesnelheid van niet meer dan 25 km/h. | - |
3. | De zitplaatsen en rugleuningen van personenauto's moeten deugdelijk aan het voertuig zijn bevestigd. De van fabriekswege aangebrachte verstelinrichtingen van de zitplaatsen en rugleuningen moeten goed kunnen worden vergrendeld. Indien sprake is van corrosie, is het bepaalde in bijlage VIII, hoofdstuk 1, titel 2, afdelingen 1 en 2, van toepassing. | Visuele controle. Indien de zitplaats in de stand waarin deze wordt aangetroffen vergrendeld is, wordt voldaan aan de eis ten aanzien van de vergrendeling. |
4 | Bij zitplaatsen waarvan de rugleuning toegang geeft tot een daarachter gelegen zitplaats moet de ontgrendeling van de rugleuning goed werken. | Visuele controle |