Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/794 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol)
Artikel 31 Termijnen voor het opslaan en wissen van persoonsgegevens
Geldend
Geldend vanaf 13-06-2016
- Bronpublicatie:
11-05-2016, PbEU 2016, L 135 (uitgifte: 24-05-2016, regelingnummer: 2016/794)
- Inwerkingtreding
13-06-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-05-2016, PbEU 2016, L 135 (uitgifte: 24-05-2016, regelingnummer: 2016/794)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Privacy / Internationaal gegevensverkeer
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Door Europol verwerkte persoonsgegevens worden door Europol niet langer opgeslagen dan noodzakelijk en evenredig is voor de doelstelling waarvoor de gegevens worden verwerkt.
2.
Europol beoordeelt in ieder geval binnen drie jaar na het begin van de eerste verwerking van de persoonsgegevens of verdere opslag noodzakelijk is. Europol kan besluiten de opslag van de persoonsgegevens voort te zetten tot de volgende toetsing, die plaatsvindt na nog eens een periode van drie jaar, als verdere opslag nog altijd nodig is voor het verrichten van de taken van Europol. De redenen voor verdere opslag worden onderbouwd en geregistreerd. Als niet tot verdere opslag van de persoonsgegevens wordt besloten, worden deze gegevens automatisch na drie jaar gewist.
3.
Indien persoonsgegevens van het in artikel 30, leden 1 en 2, bedoelde type gedurende een periode van meer dan vijf jaar worden opgeslagen, wordt de EDPS daarvan op de hoogte gebracht.
4.
Indien een lidstaat, een orgaan van de Unie, een derde land of internationale organisatie bij een overdracht overeenkomstig artikel 19, lid 2, beperkingen heeft gesteld die strekken tot eerdere uitwissing of vernietiging van de persoonsgegevens, verwijdert Europol de persoonsgegevens overeenkomstig die beperkingen. Indien op grond van informatie die uitvoeriger is dan die waarover de verstrekkende partij beschikt, verdere opslag van de gegevens nodig wordt geacht voor het uitvoeren van zijn taken, verzoekt Europol de verstrekkende partij om toestemming om de opslag van de gegevens voort te zetten en motiveert Europol die verdere opslag.
5.
Indien een lidstaat, een orgaan van de Unie, een derde land of internationale organisatie de aan Europol verstrekte persoonsgegevens uit zijn of haar eigen bestanden wist, brengt hij of zij Europol hiervan op de hoogte. Europol wist de gegevens tenzij op grond van informatie die uitvoeriger is dan die waarover de verstrekkende partij beschikt, verdere opslag van de gegevens nodig wordt geacht voor de uitvoering van de taken van Europol. Europol brengt de verstrekkende partij op de hoogte van de verdere opslag van deze gegevens en motiveert deze verdere opslag.
6.
Persoonsgegevens worden niet gewist indien:
- a)
dit de belangen van een betrokkene die moet worden beschermd, zou schaden. In dergelijke gevallen worden de gegevens uitsluitend gebruikt met uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de betrokkene;
- b)
hun nauwkeurigheid wordt betwist door de betrokkene, en dit gedurende een periode waarin de lidstaten of Europol, waar nodig, de nauwkeurigheid van de gegevens kunnen controleren;
- c)
zij moeten worden bewaard als bewijsmateriaal of voor het indienen, uitoefenen of verdedigen van een eis in rechte; of
- d)
de betrokkene zich tegen de uitwissing verzet en in plaats daarvan verzoekt om een gebruiksbeperking.