Einde inhoudsopgave
Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden
Artikel 28 [Ingreep in het lichaam]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
24-01-2018, Stb. 2018, 38 (uitgifte: 16-02-2018, kamerstukken: 32398)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2018, Stb. 2018, 498 (uitgifte: 24-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Ordening en verzekering
Penitentiair recht / Rechtspositie gedetineerde
Penitentiair recht / TBS-inrichtingen
1.
Het hoofd van de instelling kan bepalen dat een op afwending of vermindering van gevaarlijk gedrag gerichte ingreep in het lichaam van een verpleegde, waarvan de gevolgen, naar is te voorzien, niet ongedaan gemaakt kunnen worden, wordt verricht.
2.
Een ingreep als bedoeld in het eerste lid vindt slechts plaats indien:
- a.
de arts die voornemens is de ingreep uit te voeren de verpleegde heeft voorgelicht over de aard en de gevolgen van de ingreep;
- b.
de verpleegde schriftelijk heeft verklaard in te stemmen met de ingreep;
- c.
een termijn van veertien dagen in acht genomen wordt tussen de instemming van de verpleegde en de uitvoering van de ingreep.
3.
Een arts die voornemens is een ingreep als bedoeld in het eerste lid uit te voeren dient hieromtrent het advies in te winnen van een niet aan de instelling verbonden arts.