Bindend advies
Einde inhoudsopgave
Bindend advies (O&R nr. 74) 2012/1.5:1.5 Plan van aanpak
Bindend advies (O&R nr. 74) 2012/1.5
1.5 Plan van aanpak
Documentgegevens:
Pauline Elisabeth Ernste, datum 01-07-2012
- Datum
01-07-2012
- Auteur
Pauline Elisabeth Ernste
- JCDI
JCDI:ADS353547:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Alternatieve geschillenbeslechting
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Hondius 2003, p. 53.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In dit onderzoek staat de bindend-adviesprocedure centraal. Alvorens in te gaan op de procedure van bindend advies komt in Hoofdstuk 2 eerst het rechtskarakter van bindend advies aan de orde. In dit hoofdstuk wordt bindend advies nader gekarakteriseerd en gekwalificeerd. Het begrip bindend advies wordt nader afgebakend door het af te zetten tegen overheidsrechtspraak en arbitrage.
In Hoofdstuk 3 komt voor het eerst de bindend-adviesprocedure aan de orde. In dit hoofdstuk staan de beginselen van behoorlijk procesrecht centraal. Voor de civiele procedure bij de overheidsrechter gelden een aantal eisen om een behoorlijke procedure te bewerkstelligen. Deze eisen worden ook wel de beginselen van behoorlijk procesrecht genoemd en zijn op het hoogste niveau neergelegd in art. 6 EVRM. In Hoofdstuk 3 wordt de vraag beantwoord in hoeverre de beginselen neergelegd in art. 6 EVRM worden gewaarborgd in de bindend-adviesprocedure en of het wenselijk is dat deze beginselen worden gewaarborgd. In dit hoofdstuk komen de volgende beginselen van behoorlijk procesrecht aan de orde: de onpartijdigheid en onafhankelijkheid (§ 3.3), hoor en wederhoor (§ 3.4), openbaarheid van de behandeling en openbaarheid van de uitspraak (§ 3.5), motivering van de beslissing (§ 3.6) en de redelijke termijn (§ 3.7).
In Hoofdstuk 4 staat de verdeling van bevoegdheden en verantwoordelijkheden van enerzijds partijen en anderzijds de bindend adviseur en de invloed hiervan op de waarheidsvinding centraal. In dit kader wordt de rol van de bindend adviseur bij de afbakening van het geschil onderzocht (§ 4.2). Voorts komen de verantwoordelijkheden en de bevoegdheden van partijen en de bindend adviseur met het oog op de feitengaring binnen het afgebakende geschil aan de orde (§ 4.3).
In Hoofdstuk 5 staat het bewijs in de bindend-adviesprocedure centraal. De bindend adviseur is niet gebonden aan de wettelijke regels van bewijsrecht te vinden in artt. 149-207 Rv. Wel kan het wettelijke bewijsrecht van overeenkomstige toepassing worden verklaard.1 In dit hoofdstuk wordt onderzocht of de stelplichten de bewijslast eenzelfde rol spelen bij bindend advies als bij de overheidsrechter. In het verlengde hiervan wordt een antwoord gezocht op de vraag of analoge toepassing van het bewijsrecht neergelegd in de negende afdeling van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wenselijk is. Hierbij wordt ingegaan op de bewijsmaatstaf (§ 5.2), stelplicht en bewijslastverdeling bij de overheidsrechter (§ 5.3), de bewijsmiddelen (§ 5.4), voorlopige bewijslevering (§ 5.5) en de bewijswaardering (§ 5.6).
In Hoofdstuk 6 komen vragen aan de orde die in de praktijk spelen rondom bindend advies. In § 6.2 wordt de vraag beantwoord of bindend advies als de vereiste ‘eis in de hoofdzaak’ in geval van conservatoir beslag (art. 700 lid 3 Rv) kan worden aangemerkt. In § 6.3 wordt ingegaan op de vraag of een bindend advies in het buitenland afdwingbaar is. In de laatste paragraaf staat de aansprakelijkheid van de bindend adviseur centraal (§ 6.4).
Het geheel wordt afgesloten in Hoofdstuk 7 met een slotbeschouwing over de rol van bindend advies naast overheidsrechtspraak en andere alternatieven als arbitrage, mediation en de kantonarbitrage ex art. 96 Rv, waarbij de belangrijkste bevindingen uit het onderzoek aan bod komen.