Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.3.37 [Remsysteem t.b.v. aanhangwagens]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
15-12-2020, Stcrt. 2020, 64644 (uitgifte: 21-12-2020, regelingnummer: IENW/BSK-2020/240562)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2020, Stcrt. 2020, 64644 (uitgifte: 21-12-2020, regelingnummer: IENW/BSK-2020/240562)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Eisen | Wijze van Keuren | |
---|---|---|
1. | Bedrijfsauto's met een tweeleidingremsysteem ten behoeve van aanhangwagens moeten aan de aansluitkop van de voorraadleiding een druk bezitten met een grenswaarde van 6,5 tot 8,5 bar, en aan de aansluitkop van de commandoleiding, bij een maximale voorraaddruk, een druk met een grenswaarde van 6,0 tot 8,5 bar. | Visuele controle met behulp van een manometer, waarbij de rem in werking wordt gesteld. |
2. | Bedrijfsauto's in gebruik genomen na 31 december 1997, mogen niet zijn voorzien van een éénleidingremsysteem ten behoeve van een aanhangwagen. | Visuele controle, terwijl de bedrijfsauto zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. |
3. | Bij bedrijfsauto's met een éénleidingremsysteem ten behoeve van aanhangwagens moet aan de aansluitkop de voorraaddruk van het remsysteem aanwezig zijn. Deze druk moet ten minste 5 doch niet meer dan 6 bar bedragen. | Visuele controle met behulp van een manometer. |
4. | Bedrijfsauto's in gebruik genomen na 31 december 1997, mogen niet zijn voorzien van een afzonderlijke inrichting voor de bediening van de remmen van de aanhangwagen. | Leden 4 en 5: visuele controle. |
5. | Bij bedrijfsauto's in gebruik genomen na 31 december 1997, moeten de voorraad- en commandoleiding zijn voorzien van goedwerkende automatische afsluiters. |