NJB 2013/1267
Wederrechtelijkheid art. 138 Sr en stakingsactie. Het bestanddeel wederrechtelijk in art. 138 lid 1 Sr impliceert dat het binnendringen of vertoeven in onder meer een besloten lokaal dat bij een ander in gebruik is, ook al geschiedt dit tegen de wil van de rechthebbende, niet strafbaar is indien dit uit anderen hoofde is gerechtvaardigd (vgl. HR 16 december 1969, LJN AB5039, NJ 1971/96). In casu zijn de gedragingen niet wederrechtelijk nu deze plaatsvonden vanwege het recht op collectief optreden als bedoeld in art. 6, aanhef en onder 4, ESH, terwijl de in art. G ESH voorziene grond tot beperking van de uitoefening van dat recht niet van toepassing was
HR 23-04-2013, ECLI:NL:HR:2013:BY5352
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 april 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos en V. van den Brink
- Zaaknummer
11/04612
- LJN
BY5352
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BY5352, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑04‑2013
ECLI:NL:PHR:2012:BY5352, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑10‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑11‑2011
- Wetingang
Essentie
Wederrechtelijkheid art. 138 Sr en stakingsactie. Het bestanddeel wederrechtelijk in art. 138 lid 1 Sr impliceert dat het binnendringen of vertoeven in onder meer een besloten lokaal dat bij een ander in gebruik is, ook al geschiedt dit tegen de wil van de rechthebbende, niet strafbaar is indien dit uit anderen hoofde is gerechtvaardigd (vgl. HR 16 december 1969, LJN AB5039, NJ 1971/96). In casu zijn de gedragingen niet wederrechtelijk nu deze plaatsvonden vanwege het recht op collectief optreden als bedoeld in art. 6, aanhef en onder 4, ESH, terwijl de in art. G ESH ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.