NJB 2022/1204:‘Zwaar lichamelijk letsel’, art. 302 Sr: als algemene gezichtspunten voor de beantwoording van de vraag of hiervan sprake is, kunnen in elk geval worden aangemerkt de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel. Indien sprake is van een zodanige (bot)fractuur dat operatief ingrijpen van een zekere ernst is vereist, geldt in de regel dat die fractuur, vanwege onder meer de noodzaak en de aard van medisch ingrijpen, zwaar lichamelijk letsel vormt. Overigens kan relevant medisch ingrijpen ook bestaan uit een andere medische behandeling dan operatief ingrijpen. De beantwoording van de vraag of letsel als ‘zwaar lichamelijk letsel’ moet worden aangemerkt, is in belangrijke mate voorbehouden aan de rechter die over de feiten oordeelt. In casu (onder meer hoofdletsel, breuken van de oogkas en kaakholte, en een bloeding onder de schedel) kon het hof oordelen dat ‘zwaar lichamelijk letsel’ als bedoeld in art. 302 Sr is toegebracht.